Notater


Match 2,351 til 2,400 fra 5,989

      «Forrige «1 ... 44 45 46 47 48 49 50 51 52 ... 120» Næste»

 #   Notater   Knyttet til 
2351 Edvard Harald Bentzen, Mand, 57, 1828, Gift, Husfader Billedhugger
Marie Sophie Henriette Bentzen, Kvinde, 43, 1842, Gift, Husmoder
Vilhelm Christian Jørgen Bentzen, Kvinde, 22, 1863, Ugift, Barn Malersvend
Emma Caroline Elisabeth Bentzen, Kvinde, 20, 1865, Ugift, Barn
Marie Vilhelmine Bentzen, Kvinde, 10, 1875, Ugift, Barn
Clara Bentzen, Kvinde, 8, 1877, Ugift, Barn
Sophie Bentzen, Kvinde, 6, 1879, Ugift, Barn
Henriette Bentzen, Kvinde, 4, 1881, Ugift, Barn
Hedvig Axelline Bentzen, Kvinde, 1, 1884, Ugift, Barn 
Bentzen, Vilhelm Christian Jørgen (I6184)
 
2352 Edvard Harald Bentzen, Mand, 57, 1828, Gift, Husfader Billedhugger
Marie Sophie Henriette Bentzen, Kvinde, 43, 1842, Gift, Husmoder
Vilhelm Christian Jørgen Bentzen, Kvinde, 22, 1863, Ugift, Barn Malersvend
Emma Caroline Elisabeth Bentzen, Kvinde, 20, 1865, Ugift, Barn
Marie Vilhelmine Bentzen, Kvinde, 10, 1875, Ugift, Barn
Clara Bentzen, Kvinde, 8, 1877, Ugift, Barn
Sophie Bentzen, Kvinde, 6, 1879, Ugift, Barn
Henriette Bentzen, Kvinde, 4, 1881, Ugift, Barn
Hedvig Axelline Bentzen, Kvinde, 1, 1884, Ugift, Barn 
Bentzen, Emma Caroline Elisabeth (I6185)
 
2353 Edvard Harald Bentzen, Mand, 57, 1828, Gift, Husfader Billedhugger
Marie Sophie Henriette Bentzen, Kvinde, 43, 1842, Gift, Husmoder
Vilhelm Christian Jørgen Bentzen, Kvinde, 22, 1863, Ugift, Barn Malersvend
Emma Caroline Elisabeth Bentzen, Kvinde, 20, 1865, Ugift, Barn
Marie Vilhelmine Bentzen, Kvinde, 10, 1875, Ugift, Barn
Clara Bentzen, Kvinde, 8, 1877, Ugift, Barn
Sophie Bentzen, Kvinde, 6, 1879, Ugift, Barn
Henriette Bentzen, Kvinde, 4, 1881, Ugift, Barn
Hedvig Axelline Bentzen, Kvinde, 1, 1884, Ugift, Barn 
Bentzen, Marie Wilhelmine (I6187)
 
2354 Edvard Harald Bentzen, Mand, 57, 1828, Gift, Husfader Billedhugger
Marie Sophie Henriette Bentzen, Kvinde, 43, 1842, Gift, Husmoder
Vilhelm Christian Jørgen Bentzen, Kvinde, 22, 1863, Ugift, Barn Malersvend
Emma Caroline Elisabeth Bentzen, Kvinde, 20, 1865, Ugift, Barn
Marie Vilhelmine Bentzen, Kvinde, 10, 1875, Ugift, Barn
Clara Bentzen, Kvinde, 8, 1877, Ugift, Barn
Sophie Bentzen, Kvinde, 6, 1879, Ugift, Barn
Henriette Bentzen, Kvinde, 4, 1881, Ugift, Barn
Hedvig Axelline Bentzen, Kvinde, 1, 1884, Ugift, Barn 
Bentzen, Sophie (I6188)
 
2355 Edvard Harald Bentzen, Mand, 57, 1828, Gift, Husfader Billedhugger
Marie Sophie Henriette Bentzen, Kvinde, 43, 1842, Gift, Husmoder
Vilhelm Christian Jørgen Bentzen, Kvinde, 22, 1863, Ugift, Barn Malersvend
Emma Caroline Elisabeth Bentzen, Kvinde, 20, 1865, Ugift, Barn
Marie Vilhelmine Bentzen, Kvinde, 10, 1875, Ugift, Barn
Clara Bentzen, Kvinde, 8, 1877, Ugift, Barn
Sophie Bentzen, Kvinde, 6, 1879, Ugift, Barn
Henriette Bentzen, Kvinde, 4, 1881, Ugift, Barn
Hedvig Axelline Bentzen, Kvinde, 1, 1884, Ugift, Barn 
Bentzen, Henriette (I6189)
 
2356 Edvard Harald Bentzen, Mand, 57, 1828, Gift, Husfader Billedhugger
Marie Sophie Henriette Bentzen, Kvinde, 43, 1842, Gift, Husmoder
Vilhelm Christian Jørgen Bentzen, Kvinde, 22, 1863, Ugift, Barn Malersvend
Emma Caroline Elisabeth Bentzen, Kvinde, 20, 1865, Ugift, Barn
Marie Vilhelmine Bentzen, Kvinde, 10, 1875, Ugift, Barn
Clara Bentzen, Kvinde, 8, 1877, Ugift, Barn
Sophie Bentzen, Kvinde, 6, 1879, Ugift, Barn
Henriette Bentzen, Kvinde, 4, 1881, Ugift, Barn
Hedvig Axelline Bentzen, Kvinde, 1, 1884, Ugift, Barn 
Bentzen, Hedvig Aneline (I6190)
 
2357 Edward blev uddannet som smed i 1888 i Curegem og fortsatte med at bo i forældres hus: (Boekhoute Weststraat). Rijckaert, Edward (I5511)
 
2358 EEN PEILING
naar onze VROEGSTE VOOROUDERS
door Maurice Ryckaert


Het is niet met zekerheid bekend waar de wieg van de familie RYCKAERT heeft gestaan. Naamdragers RYCKAERT zijn in onze kontreien altijd zeer talrijk geweest. Het volstaat van de parochieregisters van de Meetjeslandse dorpen in te kijken om zich hiervan te overtuigen. Vanaf het begin van de 17de eeuw duiken ze in deze registers op, maar in de meeste van deze plaatsen echter, gaan de doop- huwelijk- en overlijdensregisters meestal niet verder terug dan tot 1609 en sommigen niet verder dan tot 1630/40. Maar reeds voor hun vermelding in deze kerkregisters, laten RYCKAERTs zich kennen in dokumenten die van veel oudere datum zijn, zoals; parochierekeningen, staten van goed, wettelijke passeringen, de 10de en 20ste penningkohieren van de jaren 1545 en 1571, de wezenrekeningen, de ommelopers en de landboeken die de voorlopers waren van onze huidige kadastrale leggers, de lijsten van pointingen, zettingen en ommestellingen die de eigendommen bepaalden waarop de verschuldigde belastingen werden geheven, verkavelingen, verdelingen, uitgrotingen, schenkingen en tal van andere bescheiden, die ons in kennis brachten met een groot aantal naamdragers Ryckaert uit de 16de eeuw en nog van voordien.

In 1313 woonden reeds Ryckaerts te Oostwinkel, waar deze familie zich stevig wortelde en waar de nazaten zich tot op onze dagen hebben gehandhaafd.

Te Ursel wordt in 1335 een zekere Jan Ryckaert genoteerd als baljuw van "het Vrije" en de "Heerlijkheid van Wessegem". Binnen Ursel woonde meer dan één Ryckaert die het hoge ambt vervulde van grafelijk baljuw van het "Brugse Vrije" of van de "Oudburg van Gent". Ook bekleedden sommige naamdragers bizondere funkties in het bestuur van de Heerlijkheid van Wessegem, die zich binnen het grondgebied van Ursel uitstrekte. Wij vonden Colaert Ryckaert als baljuw van 1434 tot 1442 en van 1447 tot 1452 en een Jan Ryckaert in dezelfde functie in 1520.

In de belastingsrollen van Eeklo van 1399 komen de kinderen voor van Matheuw Ryckaert, in deze van 1423 een Alaert Ryckaert en in de stadsrekeningen van 1417, van 1430 en van 1449 wordt Willem Ryckaert vernoemd.

In een staat van goed van 29/5/1531, gepasseerd voor de schepenen penen van Eeklo, treedt een Jacob Ryckaert op als voogd over de minderjarige kinderen van Thomas Ysebaert, gehuwd met Lauwereyne Danckaert, filia Jan Jacob Ryckaert was gehuwd met Joanna Ysebaert, een zuster van Thomas en zijn beiden overleden te Eeklo, op hun hoeveken te Nieuwendorpe, omstreeks 1540.

Op 10/9/1535 treedt Jacob Ryckaert nogmaals op als maternele voogd over de nagelaten wezen van Arnaud De Baets, bij het overlijden van diens vrouw Amplueyne Ysebaert, filia Luc.

Wanneer Jacob Ryckaert en zijn echtgenote Joanna Ysebaert in 1540 overleden, lieten ze vier minderjarige kinderen na; Lucie, Pieter, Passchijne en Vincentijne. Jacob zal nog wel meer kinderen gehad hebben, die bij zijn overlijden al meerderjarig waren en dus niet in de wezenstaat vermeld werden. In een wezenrekening van 28/4/1539 fungeert Jacob Ryckaert als paternele voogd over de weeskinderen van Boudewijn De Zwaef, zoon van Gillis, overleden in 1539 en gehuwd met Maria Ryckaert, filia Jacob. Ook zij woonden te Eeklo op Nieuwendorpe.

Een andere dochter van Jacob, Elisabeth, werd in 1583 weduwe van Gheeraard De Wulf bij wie zij vier kinderen had. Elisabeth Was eerst gehuwd geweest met Vincent Van Ghenachte die in 1569 overleed. Zij woonden te Eeklo op de wijn Oostveld.

Simoen Ryckaert, eveneens een zoon van Jacob stierf te Eeklo op Nieuwendorpe in 1571 en was gehuwd met Elisabeth Van Bruwaen. Hij liet drie minderjarige kinderen achter; Elisabeth, Hans en Anna. In de staat van goed van het sterfhuis van Jacob, is er nog sprake van een Dionysia Ryckaert, echtgenote van Jan De Meersch. Aangezien Jacob Ryckaert stierf als "vrijlaet" van het Ambacht Maldegem, zal hij waarschijnlijk niet van Eeklo afkomstig geweest zijn, maar waarschijnlijk van Adegem, dat onder dit ambacht ressorteerde. Nieuwendorpe, waar Jacob woonde en stierf, paalde immers aan de "Gentse Lieve" en aan de overkant van dit kanaaltje lag Adegem.

De staat van goed van het sterfhuis van Jacob Ryckaert, opgemaakt door de wethouders van Eeklo op 13/9/1540, laat ons zijn onroerende bezittingen kennen.

1) een behuisde hofstede te Eeklo op Nieuwendorpe, waar Jacob en zijn gezin woonden en overleden zijn, groot, met het land, 5 gemet.
2) een behuisde hofstede met 400 roeden land, gelegen als voren.
3) een meers van 300 roeden, genaamd den Drayboom.
4) 600 roeden land, genaamd het Buschbilcxken.
5) 800 roeden land, genaamd het Cootsmoerken.
6) 5 gemet land in de Meerstraete.
7) 1/3 van een stuk land, genaamd 't Seystuck.

Jacob behoorde reeds min of meer tot de bezittende klasse.

Vanaf het einde van de 16de eeuw wordt het aantal gezinnen Ryckaert steeds maar talrijker te Eeklo en in de dorpen daar omheen, zoals te Adegem, te Oostwinkel, te Ursel, te Knesselare, te Zomergem, te Waarschoot, te Maldegem, te St Laureins, te Kaprijke, te Watervliet, te Waterland-Oudeman, te St.-Jan-in-Eremo, te Bassevelde e.a. In het "vrijlaetboek" van Ursel anno 1551 komen heel wat Ryckaerts voor, o.a. Tanneken Ryckaert, filia Joos, die zoon was van Pieter, gehuwd met Jan Clyncke, filius Jacob, Cathaleyne Ryckaert, filia Cornelis, filius Cornelis (????????), echtgenote van Pieter Claeys fs Passchier, Janneken Ryckaert, gehuwd met Lancelot Van Daele, dochter van Jacob, Jacob De Baets en zijn echtgenote Lucie, filia Antheunis Ryckaert, Cathaleyne Ryckaert, dochter van Cornelis, gehuwd met Willem De Smalle. Heel wat leden van de familie Ryckaert hebben zowat overal voorname funkties vervuld. In 1551 waren schepen te Ursel, Christiaen, Joos en Arnaud Ryckaert en van 1578 tot 1582 en van 1584 tot 1589 waren Joos en Cornelis Ryckaert opeenvolgend baljuw van "het Vrije" te Ursel en in 1586 vinden wij Passchasius Ryckaert als burgemeester van deze parochie. Te Adegem komen voor; Matheus Ryckaert als kerkontvanger in 1589 en Lieven Ryckaert in hetzelfde jaar als pointer. Joos Ryckaert, filius Arend, die van 1578 tot 1582 baljuw was te Knesselare en Jan, zijn broer, die schepen was aldaar, werden wegens hun wanbeheer en het achterhouden van rentepachten ten gunste van de graaf van Vlaanderen, in het Gravensteen te Gent opgesloten. Van Joos vernamen wij dat hij arm zou gestorven zijn en dat zijn weduwe nadien met de Franse soldaten meetrok naar Eeklo.

Te Oostwinkel, waar vanaf de 14de eeuw reeds verscheidene gezinnen Ryckaert woonden die tot de "grote gelanden" behoorden, dus bezittende landbouwers waren en allen aan elkaar verwant waren, vinden wij er enkele die op het einde van de 16de eeuw het opkomend protestantisme een warm hart toedroegen en nadien hun openlijke sympathien met zeer zware straffen moesten bekopen. Er wordt aangehaald dat in 1568, zeker vier Ryckaerts om die reden te Gent werden ter dood gebracht, met name, Cornelis, Michael, Nicolaes en Pieter.

Onze oudstgekende voorvader, die wij met zekerheid deze titel mogen toekennen, was Adriaan RYCKAERT, zoon van Adriaan, die omstreeks 1556 te Waterland-Oudeman zou geboren zijn en overleed te Eeklo in 1612. Hij huwde, naar wij vermoeden, te Eeklo rond 1580 met Francisca PLASSCHAERT, dochter van Boudewijn, die te Eeklo circa 1556 werd geboren op de hoeve het Groot Goed in de Waai, waar zij stierf op 8/5/1634, meer dan twintig jaar na haar man.

Het is ons gelukt al de nakomelingen van dit echtpaar te achterhalen en een en ander over hun handel en wandel te vernemen, waarover wij het verder zullen hebben.

De vraag is nu : Wie waren de ouders van Adriaan ?

Aangezien Adriaan een zoon was van een andere Adriaan, zullen wij, om een beter onderscheid tussen de twee te kunnen maken, de oudste, de vermoedelijke vader van Adriaan dus, "seneor" noemen en Adriaan-zoon "junior".

Vermits de perochieregisters van de voor ons van belang zijnde dorpen niet verder teruggaan dan tot het eerste kwartaal van de 17de eeuw; Maldegem 1616, Adegem 1620, Sint-Laureins 1628, Eeklo 1609, Waterland-Oudeman 1662, zijn wij vooral aangewezen op bronnenmateriaal dat ons een vroegere verwantschap zou kunnen aanwijzen, zoals, staten van goed, wezenrekeningen, penningkohieren en andere oude bescheiden, die soms tot voor het midden van de 16de eeuw teruggaan en voor ons van zeer groot belang zijn geweest. Vooral vanaf 1535 vinden wij onafgebroken staten van goed die verleden werden voor de wethouders van Eeklo, Kaprijke en het Ambacht Maldegem, — waaronder ook Adegem, Sint-Laureins en een deel van St.-Jan-in-Eremo ressorteerden, met betrekking tot de sterfhuizen van gezinnen Ryckaert, die genoemde plaatsen bewoond hebben en meestal aan elkaar VeTITant waren, een verwantschap die zich vooral manifesteerde tussen de gezinnen Ryckaert, die te Eeklo en in de dorpen ten noorden daarvan gehuisvest waren. Het de gezinnen die in de meer zuidelijk gelegen plaatsen woonden is dit eerder minder en soms helemaal niet het geval. Zo bijvoorbeeld het geslacht Ryckaert, dat vanaf de 14de eeuw te Oostwinkel woonde en aldaar een sterke nakomelingschap opbouwde, schijnt, naar onze bevindingen althans, geen verwantschap gehad te hebben met de takken Waterland-Oudeman, Sint-Laureins en Eeklo, die onderling wel degelijk aan elkaar verwant waren. Ook werd geen kontakt gelegd tussen pasgenoemde gezinnen met deze die te Lembeke, te Ursel, te Zomergem, te Knesselare en te Waarschoot leefden. Zelfs de Ryckaerts uit deze plaats en hadden kennelijk geen nauwe familiebanden en het is ons tot hiertoe nog niet gelukt om al deze gezinnen naar één enkele stamvader te kanaliseren.

Wij willen daarom geenszins beweren dat al deze afzonderlijke takken niet naar dezelfde stamouders toelopen, want meer dan waarschijnlijk is dit wél zo, maar dan zullen die gemeenschappelijke voorouders zeker voor de 16de eeuw moeten gezocht worden.

Vanwaar de vroegste telgen van de familie Ryckaert afkomstig zijn, is een vraag die nog steeds op antwoord wacht. Toch willen wij een eerlijke poging doen om een tipje van deze sluier op te lichten en wie weet, lukken wij daar zelfs niet in.


In het fonds Maldegem, dat bewaard wordt op het Rijksarchief te Gent, vonden wij onder het nummer 624, een boedelstaat opgemaakt door de wethouders van het Ambacht Maldegem in het jaar 1556, in het sterfhuis van de echtgenote van Adriaan Ryckaert, die enketijd voordien was overleden, vermoedelijk te Sint Laureins, anno 1555. Een boedelstaat of een staat van goed, is een inventaris van al de bezittingen, zowel roerende als onroerende en de schuldenlasten die aan een sterfhuis verbonden waren. Deze inventaris moest binnen een bepaalde tijd na het overlijden door een van de ouders; "houder" of "houderigge" genoemd, naargelang het om de vader of de moeder ging, worden voorgelegd, bijgestaan door twee voogden van de achtergebleven minderjarige kinderen, een paternele voogd langs vaderszijde en een maternele voogd langs moederszijde. Het indienen van dergelijke staten van goed gebeurde op de greffie van de plaats waar het overlijden plaats vond, hetzij in de gemeente zelf, of in het schepenhuis van het rechtsgebied van een heerlijkheid, indien deze binnen het grondgebied van een andere gemeente lag.

Aangezien de staat van goed van het sterfhuis van Adriaan's vrouw werd opgemaakt door de schepenen van het Ambacht Maldegem, waaronder ook Adegem, Sint-Laureins en een deel van St.-Jan-in-Eremo ressorteerden en bijna al de nagelaten onroerende goederen te Sint-Laureins gelegen waren, inkluis de hofstede waar het overlijden plaats had, is het zeker dat Adriaan met zijn gezin in laatstgenoemde plaats woonde. Van daaruit zijn de nakomelingen uitgezwermd naar de omliggende dorpen, zoals naar Waterland-Oudeman en Eeklo vooral, waar ze een groot aantal gezinnen hebben gesticht.

In deze staat van goed, wordt, — tegen alle gebruiken in trouwens — de naam van de overleden moeder niet vermeld, wat ons inzake afstamming voor een groot probleem en quasie schaakmat stelt, ware het niet, dat een grondige analyse en interpretering van de beschikbare gegevens, gestaafd door een grote dosis ondervinding terzake, ons heel wat vooruit konden helpen.

Uit deze staat van goed weten wij dat Adriaan seneor drie kinderen had, Charles, de oudste, die meerderjarig was en tevens als voogd fungeerde over zijn nog minderjarige broer Thomas en eveneens minderjarige zuster Anna. Charles, de oudste zoon was dus meerderjarig wanneer zijn moeder in 1555 stierf, dus ouder dan 25 jaar. Nemen wij aan dat hun vader Adriaan tussen 25 en 30 jaar oud was toen hij huwde, wat in die tijd algemeen gebruikelijk was, moet dit huwelijk omstreeks 1525 hebben plaats gehad en mogen wij aannemen dat hij kort voor 1500 zal geboren zijn.

Adriaan en zijn echtgenote waren eigenaars van een aantal onroerende goederen, die bestonden uit patrimoniale, - die langs de vaderlijke zijde gekomen waren -, en uit matrimoniale goederen, die door de moeder uit haar erfenis waren bijgebracht.

De patrimoniale eigendommen die Adriaan van zijn ouders had geërfd, bestonden uit een hofstede met het woonhuis, de schuur, de stallingen en aanpalende boomgaard waar het gezin woonde, samen met; een gemet land, gelegen in de omgeving binnen het Ambacht Maldegem, te Sint-Laureins dus, 3 gemet 54 roeden land te Bentille, een bijparochie van St.-Jan-in-Eremo, eveneens binnen het ressort van het Ambacht Maldegem en een half gemet bos, gelegen als voren. Verder bezaten zij nog een kleine hoeve met het woonhuis en een kleine boomgaard te Kaprijke, drie gemet land in de Bentillepolder en een gemet 50 roeden land in de Jeronimuspolder binnen Waterland-Oudeman, 7 gemet land dichtbij de molen van Bentille en 6 gemet land te Kaprijke op de plaats Bardam, ten noorden van de gemeente, dichtbij de grens met St.-Jan-in-Eremo, waar ook de Bardamhofstede lag.

De matrimoniale goederen bevatten een hofstede, genaamd "den heerd", met woonhuis, schuur, stallingen en duiventoren, dichtbij de grens tussen Kaprijke en Bentille. Verder 26 gemet land in Kaprijke, 200 roeden land en 70 roeden bos binnen Sint-Laureins. Er waren nog een aantal eigendommen die Adriaan samen met zijn vrouw tijdens hun huwelijk hadden verworven, o.a., 3 en half gemet land bachten eerstgenoemde hofstede, waarop zij woonden, 4 gemet 240 roeden land te Sint-Laureins, waarvan een gedeelte met fruitbomen was beplant, 500 roeden land te Kaprijke, 12 gemet land in de Bentillepolder en een half gemet land in de Jeronimuspolder binnen Waterland-Oudeman.

Over de kinderen van Adriaan seneor zijn wij enigszins ingelicht door twee boedelstaten, gepasseerd voor de wet van Waterland-Oudeman, respektievelijk van 26/7/1574 en 1578. Het betreft de voogdijschap van Thomas Ryckaert, zoon van genoemde Adriaan, die optrad als paternele voogd van de wezen van Charles Ryckaert, de broer van Thomas en eveneens zoon van Adriaan seneor, die hij verwekt had bij Catharina Volckaert en daarna als voogd over de wezen van dezelfde Charles, uit zijn tweede huwelijk met Barbara Van De Velde.

Zeer belangrijk is de vermelding in de eerste boedelstaat, dat Thomas Ryckaert keurbroeder was van Sint Baafs in Waterland-Oudeman, waardoor wij weten dat Thomas in Waterland-Oudeman woonde en er waarschijnlijk ook werd geboren. Ook zijn broer Charles had daar gewoond en is er ook gestorven, aangezien zijn staat van goed door de schepenen aldaar werd opgemaakt. Charles was dus tweemaal gehuwd geweest, een eerste keer met Catharina Volckaert, filia Jan, en nadien met Barbara Van De Velde, dochter van Laureins. Charles overleed binnen Waterland-Oudeman kort vóór 1580. Bij zijn eerste vrouw won Charles vijf kinderen; Bernard, Thomas, Anna, Cornelia en Maria en van zijn tweede echtgenote kreeg hij een dochter, die de naam kreeg van Joanna. Charles was schepen van Waterland-Oudeman van 1566 tot 1571 en tweemaal burgemeester aldaar tussen 1571 en 1579. Een burgemeester en nog andere notabelen van een parochie werden aangesteld door de dorpsheer, meestal voor een termijn van twee jaar, maar deze periode kon, naar goedvinden van de dorpsheer, zowel ingekort als·verlengd worden.

Zo komt het voor dat eenzelfde persoon tijdens een bepaalde tijdspanne, meerdere keren een ambt kon vervullen dat niet altijd hetzelfde was en ook niet ononderbroken duurde.

Waarschijnlijk werd Charles ofwel te Sint-Laureins, ofwel te Waterland-Oudeman geboren, omstreeks 1527.

Over Anna, de dochter van Adriaan seneor en zuster van Thomas en Charles is ons verder niets bekend. Mogelijks is zij ongehuwd gestorven in Waterland-Oudeman en zal zij ook waarschijnlijk keurzuster van deze heerlijkheid zijn geweest.

De identifikatie van de ouders van Adriaan Ryckaert junior, die gehuwd was met Francisca Plasschaert, is dus nog niet met zekerheid vastgesteld. Deze Adriaan wordt steeds "filius Adriaan" genoemd, wat wil zeggen dat zijn vader eveneens Adriaan heette. De vraag rijst dus opnieuw: Wie was deze Adriaan "seneor" en met wie was hij gehuwd geweest ?

In de staten van goed van Waterland-Oudeman, maar heel bijzonder in deze van het Ambacht Maldegem, dat, het werd reeds gezegd, ook Adegem, Sint-Laureins en het zuidelijk deel van St.-Jan-in-Eremo bestreek, komen tussen 1537 en 1567, gedurende de periode die zich voor ons bijzonder in vraag stelt, een groot aantal gezinnen voor waarvan de vader of de moeder een Ryckaert was of een Ryckaert als voogd fungeerde. Ook de naam Adriaan komen wij meer dan eens tegen. De meesten daarvan woonden niet te Maldegem zelf, maar in de gemeenten die deel uitmaakten van het Ambacht en die wij daarnet hebben opgesomd. Het licht bijna voor de hand dat al de geciteerde personen aan elkaar verwant waren en mogelijks van dezelfde stamvader voortkwamen.

In september 1537 was een Adriaan Ryckaert, zoon van Philip, voogd van de kinderen van Joanna Ryckaert, zijn oudste zuster, die kort voordien was overleden en gehuwd was met Romain Roelefoort, filius Jan.
In maart 1539 komt weerom een Adriaan Ryckaert voor als voogd van de kinderen van Jan Roels, die overleed in hetzelfde jaar en waarschijnlijk gehuwd was met een dochter Ryckaert.

Het jaar daarop, in 1540, is een Adriaan Ryckaert voogd van de kinderen van Jacob De Ruddere, bij het overlijden van Adriaan De Nicker, hun grootvader langs moederszijde, waarschijnlijk gehuwd met een dochter Ryckaert.

In 1545 blijft een Adriaan Ryckaert, filius Jacob, weduwnaar in het sterfhuis van Elisabeth Alverdoens, dochter van Jacob. Zij hadden een dochter, Livina, die nog minderjarig was.

In genoemd jaar betaalde een Adriaan Ryckaert 19 schellingen groten in de belastingen op de 10de penning, berekend op 2 gemet land die hij had liggen in de Jeronimuspolder te Waterland-Oudeman.

Een Adriaan Ryckaert moet in Juli 1546 het voogdijschap op zich nemen van de weeskinderen van Claes Scellebroot, bij het overlijden van Jan Meeus. Claes Scellebroot was met een dochter Ryckaert getrouwd.

Adriaan Ryckaert, een zoon van Pieter, neemt in 1546 het voogdijschap op zich van de kinderen van Pieter Ryckaert, bij het overlijden van Arnaud Van Rollen, hun oom.

In 1554 treed een Adriaan Ryckaert, filius Pieter, als voogd op en tenslotte stierf rond nieuwjaar 1563, Adriaan Ryckaert, die gehuwd was met Maria Weytsens, dochter van Jacob en een minderjarige dochter naliet, Anna genaamd, waarover zekere Charles Ryckaert en een Joos Ryckaert als voogden werden aangesteld.

Waarschijnlijk gaat het hier soms wel, soms niet over dezelfde Adriaan. Eens is er sprake van een Adriaan, zoon van Philip, dan over een Adriaan die gehuwd was met Elisabeth Alverdoens en een zoon was van Jacob, dan weer wordt gesproken van een Adriaan, filius Pieter en tenslotte sterft in 1563 een Adriaan als echtgenote van Maria Weytsens. ln elk geval was elke Adriaan waarover hier sprake is, meerderjarig, dus ouder dan 25 jaar, vermits hij het voogdijschap mocht waarnemen. Ieder van hen was dus voor 1512/1515 geboren.

Alhoewel wij dat nog niet met zekerheid kunnen bewijzen, menen wij toch te mogen stellen, dat één van deze Adriaans de vader is geweest van Adriaan junior, die gehuwd was met Francisca Plasschaert, van wie wij met zekerheid weten dat zij onze oudstgekende voorouders waren.

Wij zijn geneigd aan te nemen dat Adriaan Ryckaert, wiens vrouw in 1555 te Sint Laureins of te Waterland-Oudeman overleed en volgend de staat van goed gronden had liggen in de Jeronimuspolder in Waterland-Oudeman, moet vereenzelvigd worden met dezelfde Adriaan Ryckaert die in 1545 belast werd met 19 schellingen groten op 2 gemet land eigendom, die eveneens in de Jeronimuspolder in dezelfde gemeente gelegen waren.

Is het niet opvallend dat de vrouw van genoemde Adriaan sterft in 1555 en de geboorte van Adriaan junior naar onze berekening omstreeks 1556 moet geboren zijn ? Zou het niet zó kunnen geweest zijn, dat Adriaan seneor, kort na het overlijden van zijn echtgenote, in 1556 hertrouwde met Maria Weytsens, uit welk huwelijk dan in hetzelfde jaar Adriaan junior zou geboren zijn ? Was het niet deze Adriaan seneor die in 1563 overleed als man van Maria Weytsens ? Zeker is dat alles nog niet en het blijft vooralsnog bij een hypothese en bij veronderstellingen, die naar onze mening niet ver van de werkelijke situatie afdwalen. Een grondig onderzoek van de staten van goed van Waterland-Oudeman en het Ambacht Maldegem, die tijdens de 16de eeuw werden opgemaakt, zal ons hierin wellicht meer klaarte brengen. Dit zal enorm veel tijd en moeite vergen en het verschijnen van onze studie zeer ver naar achter schuiven. Daarom hebben wij besloten hieraan voorlopig nog niet te beginnen.

Waterland-Oudeman, waar wij thans gerust de eerste wieg van het geslacht Ryckaert mogen plaatsen, ontstond eerst als dorp en heerlijkheid, na de indijking van de polders door Paul en Boudewijn De Baenst, die daarmede een aanvang namen rond 1501, nadat zij daartoe op 30 september 1497 oktrooi hadden gekregen van Filip De Schone. Het was een enorme onderneming, die na het overlijden van Paul De Baenst, door Jeronimus Laureins met succes werd voltooid en het verdronken gebied van Watervliet en Waterland-Oudeman uit de vernielende greep van de zee rukte en in vruchtbare polders herschiep.

Uit deze periode dagtekenen het droogleggen en bedijken van de St Christoffelpolder, de Lauwereinspolder, de St Annapolder, de Jeronimuspolder en de St Barbarapolder. Waar het vroegere Sint Nicolaas ter Varen had gelegen, dat door de vloedgolf van 1377 volledig was verzwolgen, ontstond na de bedijking het nieuwe dorp Waterland-Oudeman, dat zijn naam te danken heeft uit de samensmelting van twee toponiemen; de heerlijkheid "Waterland" en de "Oudemanspolder".

Omstreeks 1504 liet Jeronimus Laureins nog nieuwe polders indijken, die hij nadien als huwelijksdote aan zijn dochter Barbara ten geschenke gaf onder de naam van de "Heerlijkheid van Watervliet", die later zal opgesplitst worden in drie afzonderlijke heerlijkheden, waaronder die van Waterland-Oudeman, die tot een zelfstandig dorp uitgroeide.

Nieuwe overstromingen tijdens de 16de eeuw, als gevolg van het doorsteken van de dijken door de Spanjaarden tijdens de 80-jarige oorlog, zetten het gebied opnieuw onder water. Zelfs in 1621 was dit nog het geval, zodat de meeste inwoners Waterland-Oudeman en het grootste deel van de dorpen ten noorden daarvan moesten ontvluchten en zich in de zuiderlijker gebieden gingen vestigen, om eerst mondjesmaat naar hun streek terug te keren, naarmate nieuwe stukken land werden ingedijkt. Velen kwamen pas terug nadat in 1667 de nieuwe dijk volledig voltooid was.

Daniel Verstraete, de grote kenner van de polderstreek, wist mij te vertellen, dat er in 1501 reeds een Thomas Ryckaert in Waterland-Oudeman woonde. Dit is zeer vroeg als wij weten dat eerst in hetzelfde jaar met de bedijking en de drooglegging van deze streek begonnen werd. Hieruit zouden wij moeten konkluderen dat Thomas Ryckaert reeds te Waterland-Oudeman, dat toen eigenlijk nog geen naam droeg, moet gewoond hebben, of tenminste onder de eerste bewoners mag gerekend worden. Wij zouden dan wel moeten aannemen dat hij, samen met zijn gezin, naar daar is gekomen om door de indijking nieuw land te verkrijgen of om vroeger verloren have en goed op het water te heroveren.

Om hun enorm bedijkingswerk te kunnen realiseren, hadden de ondernemers, zoals Jeronimus Laureins, zeer veel mankracht nodig, die zij ronselden in de dorpen uit de omtrek, die geen watersnood hadden gekend of die juist door deze overstromingen uit hun vroegere haardsteden waren verdreven. Vooral deze laatsten zullen er alles voor over hebben gehad om hun vroegere bezittingen terug te winnen en er een nieuw bedrijf en een betere toekomst op te bouwen.

Wij voelen ons meer en meer in onze mening gesterkt, dat ook Adriaan Ryckaert seneor, samen met zijn zonen, aan deze indijking hebben meegewerkt, waar Thomas en Charles, geholpen dan weer door hun eigen kinderen, op de herwonnen polders een nieuw landbouwbedrijf hebben opgericht.

Thomas Ryckaert, die wij in 1501 in Waterland-Oudeman ontmoetten, zal meer dan waarschijnlijk de vader geweest zijn van Adriaan seneor, die naar onze berekeningen omstreeks 1500 werd geboren en peter van diens zoon Thomas. Het was trouwens toen nog meer dan nu het gebruik dat de peters en de meters hun voornaam aan hun petekind gaven.

Adriaan seneor is dan na zijn huwelijk met Maria Weytsens naar Sint-Laureins gaan wonen, waar, uit dit huwelijk dan, omstreeks 1556 Adriaan junior zou geboren zijn. Deze Adriaan zou dan, na zijn huwelijk in 1580 met Francisca Plasschaert, naar het Groot Goed in Eeklo zijn gekomen.

De familie Ryckaert is dus kennelijk van Waterland-Oudeman naar Sint-Laureins uitgeweken, vanwaar Adriaan seneor met zijn gezin opnieuw naar Waterland-Oudeman verhuisde, van daar uit, Adriaan Junior omstreeks 1580 naar Eeklo ging wonen, om er de stamvader te worden van een talrijk nageslacht, dat zich naar de omliggende dorpen heeft verspreid.

Wij menen, alhoewel wij ons daarin niet wensen te vergalloperen, dat een oude tak van de familie rond de wisseling van de 16de en de 17de eeuw, naar Nederland is uitgeweken, waar de schrijfwijze van de naam spoedig van RYCKAERT in RIJKAART veranderde. De talrijke overstromingen en godsdienstoorlogen, die in deze periode samenwerkten om van de polderstreek een onbewoonbaar niemandsland te maken, gevolgd door de vreselijke repressiepolitiek van de Spaanse landvoogden, zoals de Hertog van Alva, zullen zeker tot deze emigratie hebben bijgedragen.

Wanneer wij al de gegevens waarover wij thans mochten beschikken, nuchter analyseren en interpreteren en alle voorvallen netjes op een rijtje plaatsen en in hun verband brengen, menen wij het wortelgestel van onze familie als volgt te mogen voorstellen.
I. Thomas RYCKAERT
° ± 1470
† rond 1550

II. Adriaan RYCKAERT
° vermoedelijk Waterland-Oudeman ± 1500
† Waterland-Oudeman 1563
x onbekend ± 1525 met NN († Sint-Laureins 1555)
xx Sint-Laureins 1556 Maria WEYTSENS (° Waterland-Oudeman) - † Waterland-Oudeman of Sint-Laureins
Uit het eerste huwelijk van Adriaan en NN:
IIIa. Charles RYCKAERT
(burgemeester van W.O. rond 1573
° vermoedelijk Waterland-Oudeman ± 1527
x ± 1555 Catharina VOLCKAERT († Waterland-Oudeman ± 1575), fa. Jan
xx ± 1575 Barbara VAN DE VELDE, fa. Laureins
† Waterland-Oudeman circa 1578
Kinderen uit het eerste huwelijk van Charles met Catharina Volckaert:
1. Bernard RYCKAERT
2. Thomas RYCKAERT
3. Tanneken RYCKAERT
4. Neelken RYCKAERT
5. Mayken RYCKAERT
(stvg. moeder ±1574: Waterland-Oudeman 28, blz 27 dd. 26/7/1574)

Uit het tweede huwelijk van Charles met Barbara Van De Velde:
1. Janneken RYCKAERT
(stvg. moeder: Waterland-Oudeman 28, blz 36 sd.)

IIIb. Thomas RYCKAERT
IIIc. Anna RYCKAERT

Uit het tweede huwelijk van Adriaan met Maria Weytsens:
IIId. Adriaan RYCKAERT
° Waterland-Oudeman circa 1556
x Eeklo met Francisca PLASSCHAERT
Zij wonnen :
IVa. Adriaan RYCKAERT
x DE WISPELAERE Paschasia
xx BAERT Judoca
IVb. Charles RYCKAERT
x ZOETAERT Maria
IVc. Judocus RYCKAERT
x DE COOREBYTER Elisabeth
IVd. Joannes RYCKAERT
ongehuwd
IVe. Joanna RYCKAERT
x WAUTERS Baudewijn
IVf. Judoca RYCKAERT
x Bartholomeus SOETAERT
Misschien moeten we aan dit lijstje ook Cornelius, Francisca en Adriana toevoegen: zij fungeerden als doopheffers bij de kinderen van de 3 eersten. 
Ryckaert, Adriaan Junior (I5593)
 
2359 EEN PEILING
naar onze VROEGSTE VOOROUDERS
door Maurice Ryckaert


Het is niet met zekerheid bekend waar de wieg van de familie RYCKAERT heeft gestaan. Naamdragers RYCKAERT zijn in onze kontreien altijd zeer talrijk geweest. Het volstaat van de parochieregisters van de Meetjeslandse dorpen in te kijken om zich hiervan te overtuigen. Vanaf het begin van de 17de eeuw duiken ze in deze registers op, maar in de meeste van deze plaatsen echter, gaan de doop- huwelijk- en overlijdensregisters meestal niet verder terug dan tot 1609 en sommigen niet verder dan tot 1630/40. Maar reeds voor hun vermelding in deze kerkregisters, laten RYCKAERTs zich kennen in dokumenten die van veel oudere datum zijn, zoals; parochierekeningen, staten van goed, wettelijke passeringen, de 10de en 20ste penningkohieren van de jaren 1545 en 1571, de wezenrekeningen, de ommelopers en de landboeken die de voorlopers waren van onze huidige kadastrale leggers, de lijsten van pointingen, zettingen en ommestellingen die de eigendommen bepaalden waarop de verschuldigde belastingen werden geheven, verkavelingen, verdelingen, uitgrotingen, schenkingen en tal van andere bescheiden, die ons in kennis brachten met een groot aantal naamdragers Ryckaert uit de 16de eeuw en nog van voordien.

In 1313 woonden reeds Ryckaerts te Oostwinkel, waar deze familie zich stevig wortelde en waar de nazaten zich tot op onze dagen hebben gehandhaafd.

Te Ursel wordt in 1335 een zekere Jan Ryckaert genoteerd als baljuw van "het Vrije" en de "Heerlijkheid van Wessegem". Binnen Ursel woonde meer dan één Ryckaert die het hoge ambt vervulde van grafelijk baljuw van het "Brugse Vrije" of van de "Oudburg van Gent". Ook bekleedden sommige naamdragers bizondere funkties in het bestuur van de Heerlijkheid van Wessegem, die zich binnen het grondgebied van Ursel uitstrekte. Wij vonden Colaert Ryckaert als baljuw van 1434 tot 1442 en van 1447 tot 1452 en een Jan Ryckaert in dezelfde functie in 1520.

In de belastingsrollen van Eeklo van 1399 komen de kinderen voor van Matheuw Ryckaert, in deze van 1423 een Alaert Ryckaert en in de stadsrekeningen van 1417, van 1430 en van 1449 wordt Willem Ryckaert vernoemd.

In een staat van goed van 29/5/1531, gepasseerd voor de schepenen penen van Eeklo, treedt een Jacob Ryckaert op als voogd over de minderjarige kinderen van Thomas Ysebaert, gehuwd met Lauwereyne Danckaert, filia Jan Jacob Ryckaert was gehuwd met Joanna Ysebaert, een zuster van Thomas en zijn beiden overleden te Eeklo, op hun hoeveken te Nieuwendorpe, omstreeks 1540.

Op 10/9/1535 treedt Jacob Ryckaert nogmaals op als maternele voogd over de nagelaten wezen van Arnaud De Baets, bij het overlijden van diens vrouw Amplueyne Ysebaert, filia Luc.

Wanneer Jacob Ryckaert en zijn echtgenote Joanna Ysebaert in 1540 overleden, lieten ze vier minderjarige kinderen na; Lucie, Pieter, Passchijne en Vincentijne. Jacob zal nog wel meer kinderen gehad hebben, die bij zijn overlijden al meerderjarig waren en dus niet in de wezenstaat vermeld werden. In een wezenrekening van 28/4/1539 fungeert Jacob Ryckaert als paternele voogd over de weeskinderen van Boudewijn De Zwaef, zoon van Gillis, overleden in 1539 en gehuwd met Maria Ryckaert, filia Jacob. Ook zij woonden te Eeklo op Nieuwendorpe.

Een andere dochter van Jacob, Elisabeth, werd in 1583 weduwe van Gheeraard De Wulf bij wie zij vier kinderen had. Elisabeth Was eerst gehuwd geweest met Vincent Van Ghenachte die in 1569 overleed. Zij woonden te Eeklo op de wijn Oostveld.

Simoen Ryckaert, eveneens een zoon van Jacob stierf te Eeklo op Nieuwendorpe in 1571 en was gehuwd met Elisabeth Van Bruwaen. Hij liet drie minderjarige kinderen achter; Elisabeth, Hans en Anna. In de staat van goed van het sterfhuis van Jacob, is er nog sprake van een Dionysia Ryckaert, echtgenote van Jan De Meersch. Aangezien Jacob Ryckaert stierf als "vrijlaet" van het Ambacht Maldegem, zal hij waarschijnlijk niet van Eeklo afkomstig geweest zijn, maar waarschijnlijk van Adegem, dat onder dit ambacht ressorteerde. Nieuwendorpe, waar Jacob woonde en stierf, paalde immers aan de "Gentse Lieve" en aan de overkant van dit kanaaltje lag Adegem.

De staat van goed van het sterfhuis van Jacob Ryckaert, opgemaakt door de wethouders van Eeklo op 13/9/1540, laat ons zijn onroerende bezittingen kennen.

1) een behuisde hofstede te Eeklo op Nieuwendorpe, waar Jacob en zijn gezin woonden en overleden zijn, groot, met het land, 5 gemet.
2) een behuisde hofstede met 400 roeden land, gelegen als voren.
3) een meers van 300 roeden, genaamd den Drayboom.
4) 600 roeden land, genaamd het Buschbilcxken.
5) 800 roeden land, genaamd het Cootsmoerken.
6) 5 gemet land in de Meerstraete.
7) 1/3 van een stuk land, genaamd 't Seystuck.

Jacob behoorde reeds min of meer tot de bezittende klasse.

Vanaf het einde van de 16de eeuw wordt het aantal gezinnen Ryckaert steeds maar talrijker te Eeklo en in de dorpen daar omheen, zoals te Adegem, te Oostwinkel, te Ursel, te Knesselare, te Zomergem, te Waarschoot, te Maldegem, te St Laureins, te Kaprijke, te Watervliet, te Waterland-Oudeman, te St.-Jan-in-Eremo, te Bassevelde e.a. In het "vrijlaetboek" van Ursel anno 1551 komen heel wat Ryckaerts voor, o.a. Tanneken Ryckaert, filia Joos, die zoon was van Pieter, gehuwd met Jan Clyncke, filius Jacob, Cathaleyne Ryckaert, filia Cornelis, filius Cornelis (????????), echtgenote van Pieter Claeys fs Passchier, Janneken Ryckaert, gehuwd met Lancelot Van Daele, dochter van Jacob, Jacob De Baets en zijn echtgenote Lucie, filia Antheunis Ryckaert, Cathaleyne Ryckaert, dochter van Cornelis, gehuwd met Willem De Smalle. Heel wat leden van de familie Ryckaert hebben zowat overal voorname funkties vervuld. In 1551 waren schepen te Ursel, Christiaen, Joos en Arnaud Ryckaert en van 1578 tot 1582 en van 1584 tot 1589 waren Joos en Cornelis Ryckaert opeenvolgend baljuw van "het Vrije" te Ursel en in 1586 vinden wij Passchasius Ryckaert als burgemeester van deze parochie. Te Adegem komen voor; Matheus Ryckaert als kerkontvanger in 1589 en Lieven Ryckaert in hetzelfde jaar als pointer. Joos Ryckaert, filius Arend, die van 1578 tot 1582 baljuw was te Knesselare en Jan, zijn broer, die schepen was aldaar, werden wegens hun wanbeheer en het achterhouden van rentepachten ten gunste van de graaf van Vlaanderen, in het Gravensteen te Gent opgesloten. Van Joos vernamen wij dat hij arm zou gestorven zijn en dat zijn weduwe nadien met de Franse soldaten meetrok naar Eeklo.

Te Oostwinkel, waar vanaf de 14de eeuw reeds verscheidene gezinnen Ryckaert woonden die tot de "grote gelanden" behoorden, dus bezittende landbouwers waren en allen aan elkaar verwant waren, vinden wij er enkele die op het einde van de 16de eeuw het opkomend protestantisme een warm hart toedroegen en nadien hun openlijke sympathien met zeer zware straffen moesten bekopen. Er wordt aangehaald dat in 1568, zeker vier Ryckaerts om die reden te Gent werden ter dood gebracht, met name, Cornelis, Michael, Nicolaes en Pieter.

Onze oudstgekende voorvader, die wij met zekerheid deze titel mogen toekennen, was Adriaan RYCKAERT, zoon van Adriaan, die omstreeks 1556 te Waterland-Oudeman zou geboren zijn en overleed te Eeklo in 1612. Hij huwde, naar wij vermoeden, te Eeklo rond 1580 met Francisca PLASSCHAERT, dochter van Boudewijn, die te Eeklo circa 1556 werd geboren op de hoeve het Groot Goed in de Waai, waar zij stierf op 8/5/1634, meer dan twintig jaar na haar man.

Het is ons gelukt al de nakomelingen van dit echtpaar te achterhalen en een en ander over hun handel en wandel te vernemen, waarover wij het verder zullen hebben.

De vraag is nu : Wie waren de ouders van Adriaan ?

Aangezien Adriaan een zoon was van een andere Adriaan, zullen wij, om een beter onderscheid tussen de twee te kunnen maken, de oudste, de vermoedelijke vader van Adriaan dus, "seneor" noemen en Adriaan-zoon "junior".

Vermits de perochieregisters van de voor ons van belang zijnde dorpen niet verder teruggaan dan tot het eerste kwartaal van de 17de eeuw; Maldegem 1616, Adegem 1620, Sint-Laureins 1628, Eeklo 1609, Waterland-Oudeman 1662, zijn wij vooral aangewezen op bronnenmateriaal dat ons een vroegere verwantschap zou kunnen aanwijzen, zoals, staten van goed, wezenrekeningen, penningkohieren en andere oude bescheiden, die soms tot voor het midden van de 16de eeuw teruggaan en voor ons van zeer groot belang zijn geweest. Vooral vanaf 1535 vinden wij onafgebroken staten van goed die verleden werden voor de wethouders van Eeklo, Kaprijke en het Ambacht Maldegem, — waaronder ook Adegem, Sint-Laureins en een deel van St.-Jan-in-Eremo ressorteerden, met betrekking tot de sterfhuizen van gezinnen Ryckaert, die genoemde plaatsen bewoond hebben en meestal aan elkaar VeTITant waren, een verwantschap die zich vooral manifesteerde tussen de gezinnen Ryckaert, die te Eeklo en in de dorpen ten noorden daarvan gehuisvest waren. Het de gezinnen die in de meer zuidelijk gelegen plaatsen woonden is dit eerder minder en soms helemaal niet het geval. Zo bijvoorbeeld het geslacht Ryckaert, dat vanaf de 14de eeuw te Oostwinkel woonde en aldaar een sterke nakomelingschap opbouwde, schijnt, naar onze bevindingen althans, geen verwantschap gehad te hebben met de takken Waterland-Oudeman, Sint-Laureins en Eeklo, die onderling wel degelijk aan elkaar verwant waren. Ook werd geen kontakt gelegd tussen pasgenoemde gezinnen met deze die te Lembeke, te Ursel, te Zomergem, te Knesselare en te Waarschoot leefden. Zelfs de Ryckaerts uit deze plaats en hadden kennelijk geen nauwe familiebanden en het is ons tot hiertoe nog niet gelukt om al deze gezinnen naar één enkele stamvader te kanaliseren.

Wij willen daarom geenszins beweren dat al deze afzonderlijke takken niet naar dezelfde stamouders toelopen, want meer dan waarschijnlijk is dit wél zo, maar dan zullen die gemeenschappelijke voorouders zeker voor de 16de eeuw moeten gezocht worden.

Vanwaar de vroegste telgen van de familie Ryckaert afkomstig zijn, is een vraag die nog steeds op antwoord wacht. Toch willen wij een eerlijke poging doen om een tipje van deze sluier op te lichten en wie weet, lukken wij daar zelfs niet in.


In het fonds Maldegem, dat bewaard wordt op het Rijksarchief te Gent, vonden wij onder het nummer 624, een boedelstaat opgemaakt door de wethouders van het Ambacht Maldegem in het jaar 1556, in het sterfhuis van de echtgenote van Adriaan Ryckaert, die enketijd voordien was overleden, vermoedelijk te Sint Laureins, anno 1555. Een boedelstaat of een staat van goed, is een inventaris van al de bezittingen, zowel roerende als onroerende en de schuldenlasten die aan een sterfhuis verbonden waren. Deze inventaris moest binnen een bepaalde tijd na het overlijden door een van de ouders; "houder" of "houderigge" genoemd, naargelang het om de vader of de moeder ging, worden voorgelegd, bijgestaan door twee voogden van de achtergebleven minderjarige kinderen, een paternele voogd langs vaderszijde en een maternele voogd langs moederszijde. Het indienen van dergelijke staten van goed gebeurde op de greffie van de plaats waar het overlijden plaats vond, hetzij in de gemeente zelf, of in het schepenhuis van het rechtsgebied van een heerlijkheid, indien deze binnen het grondgebied van een andere gemeente lag.

Aangezien de staat van goed van het sterfhuis van Adriaan's vrouw werd opgemaakt door de schepenen van het Ambacht Maldegem, waaronder ook Adegem, Sint-Laureins en een deel van St.-Jan-in-Eremo ressorteerden en bijna al de nagelaten onroerende goederen te Sint-Laureins gelegen waren, inkluis de hofstede waar het overlijden plaats had, is het zeker dat Adriaan met zijn gezin in laatstgenoemde plaats woonde. Van daaruit zijn de nakomelingen uitgezwermd naar de omliggende dorpen, zoals naar Waterland-Oudeman en Eeklo vooral, waar ze een groot aantal gezinnen hebben gesticht.

In deze staat van goed, wordt, — tegen alle gebruiken in trouwens — de naam van de overleden moeder niet vermeld, wat ons inzake afstamming voor een groot probleem en quasie schaakmat stelt, ware het niet, dat een grondige analyse en interpretering van de beschikbare gegevens, gestaafd door een grote dosis ondervinding terzake, ons heel wat vooruit konden helpen.

Uit deze staat van goed weten wij dat Adriaan seneor drie kinderen had, Charles, de oudste, die meerderjarig was en tevens als voogd fungeerde over zijn nog minderjarige broer Thomas en eveneens minderjarige zuster Anna. Charles, de oudste zoon was dus meerderjarig wanneer zijn moeder in 1555 stierf, dus ouder dan 25 jaar. Nemen wij aan dat hun vader Adriaan tussen 25 en 30 jaar oud was toen hij huwde, wat in die tijd algemeen gebruikelijk was, moet dit huwelijk omstreeks 1525 hebben plaats gehad en mogen wij aannemen dat hij kort voor 1500 zal geboren zijn.

Adriaan en zijn echtgenote waren eigenaars van een aantal onroerende goederen, die bestonden uit patrimoniale, - die langs de vaderlijke zijde gekomen waren -, en uit matrimoniale goederen, die door de moeder uit haar erfenis waren bijgebracht.

De patrimoniale eigendommen die Adriaan van zijn ouders had geërfd, bestonden uit een hofstede met het woonhuis, de schuur, de stallingen en aanpalende boomgaard waar het gezin woonde, samen met; een gemet land, gelegen in de omgeving binnen het Ambacht Maldegem, te Sint-Laureins dus, 3 gemet 54 roeden land te Bentille, een bijparochie van St.-Jan-in-Eremo, eveneens binnen het ressort van het Ambacht Maldegem en een half gemet bos, gelegen als voren. Verder bezaten zij nog een kleine hoeve met het woonhuis en een kleine boomgaard te Kaprijke, drie gemet land in de Bentillepolder en een gemet 50 roeden land in de Jeronimuspolder binnen Waterland-Oudeman, 7 gemet land dichtbij de molen van Bentille en 6 gemet land te Kaprijke op de plaats Bardam, ten noorden van de gemeente, dichtbij de grens met St.-Jan-in-Eremo, waar ook de Bardamhofstede lag.

De matrimoniale goederen bevatten een hofstede, genaamd "den heerd", met woonhuis, schuur, stallingen en duiventoren, dichtbij de grens tussen Kaprijke en Bentille. Verder 26 gemet land in Kaprijke, 200 roeden land en 70 roeden bos binnen Sint-Laureins. Er waren nog een aantal eigendommen die Adriaan samen met zijn vrouw tijdens hun huwelijk hadden verworven, o.a., 3 en half gemet land bachten eerstgenoemde hofstede, waarop zij woonden, 4 gemet 240 roeden land te Sint-Laureins, waarvan een gedeelte met fruitbomen was beplant, 500 roeden land te Kaprijke, 12 gemet land in de Bentillepolder en een half gemet land in de Jeronimuspolder binnen Waterland-Oudeman.

Over de kinderen van Adriaan seneor zijn wij enigszins ingelicht door twee boedelstaten, gepasseerd voor de wet van Waterland-Oudeman, respektievelijk van 26/7/1574 en 1578. Het betreft de voogdijschap van Thomas Ryckaert, zoon van genoemde Adriaan, die optrad als paternele voogd van de wezen van Charles Ryckaert, de broer van Thomas en eveneens zoon van Adriaan seneor, die hij verwekt had bij Catharina Volckaert en daarna als voogd over de wezen van dezelfde Charles, uit zijn tweede huwelijk met Barbara Van De Velde.

Zeer belangrijk is de vermelding in de eerste boedelstaat, dat Thomas Ryckaert keurbroeder was van Sint Baafs in Waterland-Oudeman, waardoor wij weten dat Thomas in Waterland-Oudeman woonde en er waarschijnlijk ook werd geboren. Ook zijn broer Charles had daar gewoond en is er ook gestorven, aangezien zijn staat van goed door de schepenen aldaar werd opgemaakt. Charles was dus tweemaal gehuwd geweest, een eerste keer met Catharina Volckaert, filia Jan, en nadien met Barbara Van De Velde, dochter van Laureins. Charles overleed binnen Waterland-Oudeman kort vóór 1580. Bij zijn eerste vrouw won Charles vijf kinderen; Bernard, Thomas, Anna, Cornelia en Maria en van zijn tweede echtgenote kreeg hij een dochter, die de naam kreeg van Joanna. Charles was schepen van Waterland-Oudeman van 1566 tot 1571 en tweemaal burgemeester aldaar tussen 1571 en 1579. Een burgemeester en nog andere notabelen van een parochie werden aangesteld door de dorpsheer, meestal voor een termijn van twee jaar, maar deze periode kon, naar goedvinden van de dorpsheer, zowel ingekort als·verlengd worden.

Zo komt het voor dat eenzelfde persoon tijdens een bepaalde tijdspanne, meerdere keren een ambt kon vervullen dat niet altijd hetzelfde was en ook niet ononderbroken duurde.

Waarschijnlijk werd Charles ofwel te Sint-Laureins, ofwel te Waterland-Oudeman geboren, omstreeks 1527.

Over Anna, de dochter van Adriaan seneor en zuster van Thomas en Charles is ons verder niets bekend. Mogelijks is zij ongehuwd gestorven in Waterland-Oudeman en zal zij ook waarschijnlijk keurzuster van deze heerlijkheid zijn geweest.

De identifikatie van de ouders van Adriaan Ryckaert junior, die gehuwd was met Francisca Plasschaert, is dus nog niet met zekerheid vastgesteld. Deze Adriaan wordt steeds "filius Adriaan" genoemd, wat wil zeggen dat zijn vader eveneens Adriaan heette. De vraag rijst dus opnieuw: Wie was deze Adriaan "seneor" en met wie was hij gehuwd geweest ?

In de staten van goed van Waterland-Oudeman, maar heel bijzonder in deze van het Ambacht Maldegem, dat, het werd reeds gezegd, ook Adegem, Sint-Laureins en het zuidelijk deel van St.-Jan-in-Eremo bestreek, komen tussen 1537 en 1567, gedurende de periode die zich voor ons bijzonder in vraag stelt, een groot aantal gezinnen voor waarvan de vader of de moeder een Ryckaert was of een Ryckaert als voogd fungeerde. Ook de naam Adriaan komen wij meer dan eens tegen. De meesten daarvan woonden niet te Maldegem zelf, maar in de gemeenten die deel uitmaakten van het Ambacht en die wij daarnet hebben opgesomd. Het licht bijna voor de hand dat al de geciteerde personen aan elkaar verwant waren en mogelijks van dezelfde stamvader voortkwamen.

In september 1537 was een Adriaan Ryckaert, zoon van Philip, voogd van de kinderen van Joanna Ryckaert, zijn oudste zuster, die kort voordien was overleden en gehuwd was met Romain Roelefoort, filius Jan.
In maart 1539 komt weerom een Adriaan Ryckaert voor als voogd van de kinderen van Jan Roels, die overleed in hetzelfde jaar en waarschijnlijk gehuwd was met een dochter Ryckaert.

Het jaar daarop, in 1540, is een Adriaan Ryckaert voogd van de kinderen van Jacob De Ruddere, bij het overlijden van Adriaan De Nicker, hun grootvader langs moederszijde, waarschijnlijk gehuwd met een dochter Ryckaert.

In 1545 blijft een Adriaan Ryckaert, filius Jacob, weduwnaar in het sterfhuis van Elisabeth Alverdoens, dochter van Jacob. Zij hadden een dochter, Livina, die nog minderjarig was.

In genoemd jaar betaalde een Adriaan Ryckaert 19 schellingen groten in de belastingen op de 10de penning, berekend op 2 gemet land die hij had liggen in de Jeronimuspolder te Waterland-Oudeman.

Een Adriaan Ryckaert moet in Juli 1546 het voogdijschap op zich nemen van de weeskinderen van Claes Scellebroot, bij het overlijden van Jan Meeus. Claes Scellebroot was met een dochter Ryckaert getrouwd.

Adriaan Ryckaert, een zoon van Pieter, neemt in 1546 het voogdijschap op zich van de kinderen van Pieter Ryckaert, bij het overlijden van Arnaud Van Rollen, hun oom.

In 1554 treed een Adriaan Ryckaert, filius Pieter, als voogd op en tenslotte stierf rond nieuwjaar 1563, Adriaan Ryckaert, die gehuwd was met Maria Weytsens, dochter van Jacob en een minderjarige dochter naliet, Anna genaamd, waarover zekere Charles Ryckaert en een Joos Ryckaert als voogden werden aangesteld.

Waarschijnlijk gaat het hier soms wel, soms niet over dezelfde Adriaan. Eens is er sprake van een Adriaan, zoon van Philip, dan over een Adriaan die gehuwd was met Elisabeth Alverdoens en een zoon was van Jacob, dan weer wordt gesproken van een Adriaan, filius Pieter en tenslotte sterft in 1563 een Adriaan als echtgenote van Maria Weytsens. ln elk geval was elke Adriaan waarover hier sprake is, meerderjarig, dus ouder dan 25 jaar, vermits hij het voogdijschap mocht waarnemen. Ieder van hen was dus voor 1512/1515 geboren.

Alhoewel wij dat nog niet met zekerheid kunnen bewijzen, menen wij toch te mogen stellen, dat één van deze Adriaans de vader is geweest van Adriaan junior, die gehuwd was met Francisca Plasschaert, van wie wij met zekerheid weten dat zij onze oudstgekende voorouders waren.

Wij zijn geneigd aan te nemen dat Adriaan Ryckaert, wiens vrouw in 1555 te Sint Laureins of te Waterland-Oudeman overleed en volgend de staat van goed gronden had liggen in de Jeronimuspolder in Waterland-Oudeman, moet vereenzelvigd worden met dezelfde Adriaan Ryckaert die in 1545 belast werd met 19 schellingen groten op 2 gemet land eigendom, die eveneens in de Jeronimuspolder in dezelfde gemeente gelegen waren.

Is het niet opvallend dat de vrouw van genoemde Adriaan sterft in 1555 en de geboorte van Adriaan junior naar onze berekening omstreeks 1556 moet geboren zijn ? Zou het niet zó kunnen geweest zijn, dat Adriaan seneor, kort na het overlijden van zijn echtgenote, in 1556 hertrouwde met Maria Weytsens, uit welk huwelijk dan in hetzelfde jaar Adriaan junior zou geboren zijn ? Was het niet deze Adriaan seneor die in 1563 overleed als man van Maria Weytsens ? Zeker is dat alles nog niet en het blijft vooralsnog bij een hypothese en bij veronderstellingen, die naar onze mening niet ver van de werkelijke situatie afdwalen. Een grondig onderzoek van de staten van goed van Waterland-Oudeman en het Ambacht Maldegem, die tijdens de 16de eeuw werden opgemaakt, zal ons hierin wellicht meer klaarte brengen. Dit zal enorm veel tijd en moeite vergen en het verschijnen van onze studie zeer ver naar achter schuiven. Daarom hebben wij besloten hieraan voorlopig nog niet te beginnen.

Waterland-Oudeman, waar wij thans gerust de eerste wieg van het geslacht Ryckaert mogen plaatsen, ontstond eerst als dorp en heerlijkheid, na de indijking van de polders door Paul en Boudewijn De Baenst, die daarmede een aanvang namen rond 1501, nadat zij daartoe op 30 september 1497 oktrooi hadden gekregen van Filip De Schone. Het was een enorme onderneming, die na het overlijden van Paul De Baenst, door Jeronimus Laureins met succes werd voltooid en het verdronken gebied van Watervliet en Waterland-Oudeman uit de vernielende greep van de zee rukte en in vruchtbare polders herschiep.

Uit deze periode dagtekenen het droogleggen en bedijken van de St Christoffelpolder, de Lauwereinspolder, de St Annapolder, de Jeronimuspolder en de St Barbarapolder. Waar het vroegere Sint Nicolaas ter Varen had gelegen, dat door de vloedgolf van 1377 volledig was verzwolgen, ontstond na de bedijking het nieuwe dorp Waterland-Oudeman, dat zijn naam te danken heeft uit de samensmelting van twee toponiemen; de heerlijkheid "Waterland" en de "Oudemanspolder".

Omstreeks 1504 liet Jeronimus Laureins nog nieuwe polders indijken, die hij nadien als huwelijksdote aan zijn dochter Barbara ten geschenke gaf onder de naam van de "Heerlijkheid van Watervliet", die later zal opgesplitst worden in drie afzonderlijke heerlijkheden, waaronder die van Waterland-Oudeman, die tot een zelfstandig dorp uitgroeide.

Nieuwe overstromingen tijdens de 16de eeuw, als gevolg van het doorsteken van de dijken door de Spanjaarden tijdens de 80-jarige oorlog, zetten het gebied opnieuw onder water. Zelfs in 1621 was dit nog het geval, zodat de meeste inwoners Waterland-Oudeman en het grootste deel van de dorpen ten noorden daarvan moesten ontvluchten en zich in de zuiderlijker gebieden gingen vestigen, om eerst mondjesmaat naar hun streek terug te keren, naarmate nieuwe stukken land werden ingedijkt. Velen kwamen pas terug nadat in 1667 de nieuwe dijk volledig voltooid was.

Daniel Verstraete, de grote kenner van de polderstreek, wist mij te vertellen, dat er in 1501 reeds een Thomas Ryckaert in Waterland-Oudeman woonde. Dit is zeer vroeg als wij weten dat eerst in hetzelfde jaar met de bedijking en de drooglegging van deze streek begonnen werd. Hieruit zouden wij moeten konkluderen dat Thomas Ryckaert reeds te Waterland-Oudeman, dat toen eigenlijk nog geen naam droeg, moet gewoond hebben, of tenminste onder de eerste bewoners mag gerekend worden. Wij zouden dan wel moeten aannemen dat hij, samen met zijn gezin, naar daar is gekomen om door de indijking nieuw land te verkrijgen of om vroeger verloren have en goed op het water te heroveren.

Om hun enorm bedijkingswerk te kunnen realiseren, hadden de ondernemers, zoals Jeronimus Laureins, zeer veel mankracht nodig, die zij ronselden in de dorpen uit de omtrek, die geen watersnood hadden gekend of die juist door deze overstromingen uit hun vroegere haardsteden waren verdreven. Vooral deze laatsten zullen er alles voor over hebben gehad om hun vroegere bezittingen terug te winnen en er een nieuw bedrijf en een betere toekomst op te bouwen.

Wij voelen ons meer en meer in onze mening gesterkt, dat ook Adriaan Ryckaert seneor, samen met zijn zonen, aan deze indijking hebben meegewerkt, waar Thomas en Charles, geholpen dan weer door hun eigen kinderen, op de herwonnen polders een nieuw landbouwbedrijf hebben opgericht.

Thomas Ryckaert, die wij in 1501 in Waterland-Oudeman ontmoetten, zal meer dan waarschijnlijk de vader geweest zijn van Adriaan seneor, die naar onze berekeningen omstreeks 1500 werd geboren en peter van diens zoon Thomas. Het was trouwens toen nog meer dan nu het gebruik dat de peters en de meters hun voornaam aan hun petekind gaven.

Adriaan seneor is dan na zijn huwelijk met Maria Weytsens naar Sint-Laureins gaan wonen, waar, uit dit huwelijk dan, omstreeks 1556 Adriaan junior zou geboren zijn. Deze Adriaan zou dan, na zijn huwelijk in 1580 met Francisca Plasschaert, naar het Groot Goed in Eeklo zijn gekomen.

De familie Ryckaert is dus kennelijk van Waterland-Oudeman naar Sint-Laureins uitgeweken, vanwaar Adriaan seneor met zijn gezin opnieuw naar Waterland-Oudeman verhuisde, van daar uit, Adriaan Junior omstreeks 1580 naar Eeklo ging wonen, om er de stamvader te worden van een talrijk nageslacht, dat zich naar de omliggende dorpen heeft verspreid.

Wij menen, alhoewel wij ons daarin niet wensen te vergalloperen, dat een oude tak van de familie rond de wisseling van de 16de en de 17de eeuw, naar Nederland is uitgeweken, waar de schrijfwijze van de naam spoedig van RYCKAERT in RIJKAART veranderde. De talrijke overstromingen en godsdienstoorlogen, die in deze periode samenwerkten om van de polderstreek een onbewoonbaar niemandsland te maken, gevolgd door de vreselijke repressiepolitiek van de Spaanse landvoogden, zoals de Hertog van Alva, zullen zeker tot deze emigratie hebben bijgedragen.

Wanneer wij al de gegevens waarover wij thans mochten beschikken, nuchter analyseren en interpreteren en alle voorvallen netjes op een rijtje plaatsen en in hun verband brengen, menen wij het wortelgestel van onze familie als volgt te mogen voorstellen.
I. Thomas RYCKAERT
° ± 1470
† rond 1550

II. Adriaan RYCKAERT
° vermoedelijk Waterland-Oudeman ± 1500
† Waterland-Oudeman 1563
x onbekend ± 1525 met NN († Sint-Laureins 1555)
xx Sint-Laureins 1556 Maria WEYTSENS (° Waterland-Oudeman) - † Waterland-Oudeman of Sint-Laureins
Uit het eerste huwelijk van Adriaan en NN:
IIIa. Charles RYCKAERT
(burgemeester van W.O. rond 1573
° vermoedelijk Waterland-Oudeman ± 1527
x ± 1555 Catharina VOLCKAERT († Waterland-Oudeman ± 1575), fa. Jan
xx ± 1575 Barbara VAN DE VELDE, fa. Laureins
† Waterland-Oudeman circa 1578
Kinderen uit het eerste huwelijk van Charles met Catharina Volckaert:
1. Bernard RYCKAERT
2. Thomas RYCKAERT
3. Tanneken RYCKAERT
4. Neelken RYCKAERT
5. Mayken RYCKAERT
(stvg. moeder ±1574: Waterland-Oudeman 28, blz 27 dd. 26/7/1574)

Uit het tweede huwelijk van Charles met Barbara Van De Velde:
1. Janneken RYCKAERT
(stvg. moeder: Waterland-Oudeman 28, blz 36 sd.)

IIIb. Thomas RYCKAERT
IIIc. Anna RYCKAERT

Uit het tweede huwelijk van Adriaan met Maria Weytsens:
IIId. Adriaan RYCKAERT
° Waterland-Oudeman circa 1556
x Eeklo met Francisca PLASSCHAERT
Zij wonnen :
IVa. Adriaan RYCKAERT
x DE WISPELAERE Paschasia
xx BAERT Judoca
IVb. Charles RYCKAERT
x ZOETAERT Maria
IVc. Judocus RYCKAERT
x DE COOREBYTER Elisabeth
IVd. Joannes RYCKAERT
ongehuwd
IVe. Joanna RYCKAERT
x WAUTERS Baudewijn
IVf. Judoca RYCKAERT
x Bartholomeus SOETAERT
Misschien moeten we aan dit lijstje ook Cornelius, Francisca en Adriana toevoegen: zij fungeerden als doopheffers bij de kinderen van de 3 eersten. 
Ryckaert, Adriaan Senior (I5621)
 
2360 EEN PEILING
naar onze VROEGSTE VOOROUDERS
door Maurice Ryckaert


Het is niet met zekerheid bekend waar de wieg van de familie RYCKAERT heeft gestaan. Naamdragers RYCKAERT zijn in onze kontreien altijd zeer talrijk geweest. Het volstaat van de parochieregisters van de Meetjeslandse dorpen in te kijken om zich hiervan te overtuigen. Vanaf het begin van de 17de eeuw duiken ze in deze registers op, maar in de meeste van deze plaatsen echter, gaan de doop- huwelijk- en overlijdensregisters meestal niet verder terug dan tot 1609 en sommigen niet verder dan tot 1630/40. Maar reeds voor hun vermelding in deze kerkregisters, laten RYCKAERTs zich kennen in dokumenten die van veel oudere datum zijn, zoals; parochierekeningen, staten van goed, wettelijke passeringen, de 10de en 20ste penningkohieren van de jaren 1545 en 1571, de wezenrekeningen, de ommelopers en de landboeken die de voorlopers waren van onze huidige kadastrale leggers, de lijsten van pointingen, zettingen en ommestellingen die de eigendommen bepaalden waarop de verschuldigde belastingen werden geheven, verkavelingen, verdelingen, uitgrotingen, schenkingen en tal van andere bescheiden, die ons in kennis brachten met een groot aantal naamdragers Ryckaert uit de 16de eeuw en nog van voordien.

In 1313 woonden reeds Ryckaerts te Oostwinkel, waar deze familie zich stevig wortelde en waar de nazaten zich tot op onze dagen hebben gehandhaafd.

Te Ursel wordt in 1335 een zekere Jan Ryckaert genoteerd als baljuw van "het Vrije" en de "Heerlijkheid van Wessegem". Binnen Ursel woonde meer dan één Ryckaert die het hoge ambt vervulde van grafelijk baljuw van het "Brugse Vrije" of van de "Oudburg van Gent". Ook bekleedden sommige naamdragers bizondere funkties in het bestuur van de Heerlijkheid van Wessegem, die zich binnen het grondgebied van Ursel uitstrekte. Wij vonden Colaert Ryckaert als baljuw van 1434 tot 1442 en van 1447 tot 1452 en een Jan Ryckaert in dezelfde functie in 1520.

In de belastingsrollen van Eeklo van 1399 komen de kinderen voor van Matheuw Ryckaert, in deze van 1423 een Alaert Ryckaert en in de stadsrekeningen van 1417, van 1430 en van 1449 wordt Willem Ryckaert vernoemd.

In een staat van goed van 29/5/1531, gepasseerd voor de schepenen penen van Eeklo, treedt een Jacob Ryckaert op als voogd over de minderjarige kinderen van Thomas Ysebaert, gehuwd met Lauwereyne Danckaert, filia Jan Jacob Ryckaert was gehuwd met Joanna Ysebaert, een zuster van Thomas en zijn beiden overleden te Eeklo, op hun hoeveken te Nieuwendorpe, omstreeks 1540.

Op 10/9/1535 treedt Jacob Ryckaert nogmaals op als maternele voogd over de nagelaten wezen van Arnaud De Baets, bij het overlijden van diens vrouw Amplueyne Ysebaert, filia Luc.

Wanneer Jacob Ryckaert en zijn echtgenote Joanna Ysebaert in 1540 overleden, lieten ze vier minderjarige kinderen na; Lucie, Pieter, Passchijne en Vincentijne. Jacob zal nog wel meer kinderen gehad hebben, die bij zijn overlijden al meerderjarig waren en dus niet in de wezenstaat vermeld werden. In een wezenrekening van 28/4/1539 fungeert Jacob Ryckaert als paternele voogd over de weeskinderen van Boudewijn De Zwaef, zoon van Gillis, overleden in 1539 en gehuwd met Maria Ryckaert, filia Jacob. Ook zij woonden te Eeklo op Nieuwendorpe.

Een andere dochter van Jacob, Elisabeth, werd in 1583 weduwe van Gheeraard De Wulf bij wie zij vier kinderen had. Elisabeth Was eerst gehuwd geweest met Vincent Van Ghenachte die in 1569 overleed. Zij woonden te Eeklo op de wijn Oostveld.

Simoen Ryckaert, eveneens een zoon van Jacob stierf te Eeklo op Nieuwendorpe in 1571 en was gehuwd met Elisabeth Van Bruwaen. Hij liet drie minderjarige kinderen achter; Elisabeth, Hans en Anna. In de staat van goed van het sterfhuis van Jacob, is er nog sprake van een Dionysia Ryckaert, echtgenote van Jan De Meersch. Aangezien Jacob Ryckaert stierf als "vrijlaet" van het Ambacht Maldegem, zal hij waarschijnlijk niet van Eeklo afkomstig geweest zijn, maar waarschijnlijk van Adegem, dat onder dit ambacht ressorteerde. Nieuwendorpe, waar Jacob woonde en stierf, paalde immers aan de "Gentse Lieve" en aan de overkant van dit kanaaltje lag Adegem.

De staat van goed van het sterfhuis van Jacob Ryckaert, opgemaakt door de wethouders van Eeklo op 13/9/1540, laat ons zijn onroerende bezittingen kennen.

1) een behuisde hofstede te Eeklo op Nieuwendorpe, waar Jacob en zijn gezin woonden en overleden zijn, groot, met het land, 5 gemet.
2) een behuisde hofstede met 400 roeden land, gelegen als voren.
3) een meers van 300 roeden, genaamd den Drayboom.
4) 600 roeden land, genaamd het Buschbilcxken.
5) 800 roeden land, genaamd het Cootsmoerken.
6) 5 gemet land in de Meerstraete.
7) 1/3 van een stuk land, genaamd 't Seystuck.

Jacob behoorde reeds min of meer tot de bezittende klasse.

Vanaf het einde van de 16de eeuw wordt het aantal gezinnen Ryckaert steeds maar talrijker te Eeklo en in de dorpen daar omheen, zoals te Adegem, te Oostwinkel, te Ursel, te Knesselare, te Zomergem, te Waarschoot, te Maldegem, te St Laureins, te Kaprijke, te Watervliet, te Waterland-Oudeman, te St.-Jan-in-Eremo, te Bassevelde e.a. In het "vrijlaetboek" van Ursel anno 1551 komen heel wat Ryckaerts voor, o.a. Tanneken Ryckaert, filia Joos, die zoon was van Pieter, gehuwd met Jan Clyncke, filius Jacob, Cathaleyne Ryckaert, filia Cornelis, filius Cornelis (????????), echtgenote van Pieter Claeys fs Passchier, Janneken Ryckaert, gehuwd met Lancelot Van Daele, dochter van Jacob, Jacob De Baets en zijn echtgenote Lucie, filia Antheunis Ryckaert, Cathaleyne Ryckaert, dochter van Cornelis, gehuwd met Willem De Smalle. Heel wat leden van de familie Ryckaert hebben zowat overal voorname funkties vervuld. In 1551 waren schepen te Ursel, Christiaen, Joos en Arnaud Ryckaert en van 1578 tot 1582 en van 1584 tot 1589 waren Joos en Cornelis Ryckaert opeenvolgend baljuw van "het Vrije" te Ursel en in 1586 vinden wij Passchasius Ryckaert als burgemeester van deze parochie. Te Adegem komen voor; Matheus Ryckaert als kerkontvanger in 1589 en Lieven Ryckaert in hetzelfde jaar als pointer. Joos Ryckaert, filius Arend, die van 1578 tot 1582 baljuw was te Knesselare en Jan, zijn broer, die schepen was aldaar, werden wegens hun wanbeheer en het achterhouden van rentepachten ten gunste van de graaf van Vlaanderen, in het Gravensteen te Gent opgesloten. Van Joos vernamen wij dat hij arm zou gestorven zijn en dat zijn weduwe nadien met de Franse soldaten meetrok naar Eeklo.

Te Oostwinkel, waar vanaf de 14de eeuw reeds verscheidene gezinnen Ryckaert woonden die tot de "grote gelanden" behoorden, dus bezittende landbouwers waren en allen aan elkaar verwant waren, vinden wij er enkele die op het einde van de 16de eeuw het opkomend protestantisme een warm hart toedroegen en nadien hun openlijke sympathien met zeer zware straffen moesten bekopen. Er wordt aangehaald dat in 1568, zeker vier Ryckaerts om die reden te Gent werden ter dood gebracht, met name, Cornelis, Michael, Nicolaes en Pieter.

Onze oudstgekende voorvader, die wij met zekerheid deze titel mogen toekennen, was Adriaan RYCKAERT, zoon van Adriaan, die omstreeks 1556 te Waterland-Oudeman zou geboren zijn en overleed te Eeklo in 1612. Hij huwde, naar wij vermoeden, te Eeklo rond 1580 met Francisca PLASSCHAERT, dochter van Boudewijn, die te Eeklo circa 1556 werd geboren op de hoeve het Groot Goed in de Waai, waar zij stierf op 8/5/1634, meer dan twintig jaar na haar man.

Het is ons gelukt al de nakomelingen van dit echtpaar te achterhalen en een en ander over hun handel en wandel te vernemen, waarover wij het verder zullen hebben.

De vraag is nu : Wie waren de ouders van Adriaan ?

Aangezien Adriaan een zoon was van een andere Adriaan, zullen wij, om een beter onderscheid tussen de twee te kunnen maken, de oudste, de vermoedelijke vader van Adriaan dus, "seneor" noemen en Adriaan-zoon "junior".

Vermits de perochieregisters van de voor ons van belang zijnde dorpen niet verder teruggaan dan tot het eerste kwartaal van de 17de eeuw; Maldegem 1616, Adegem 1620, Sint-Laureins 1628, Eeklo 1609, Waterland-Oudeman 1662, zijn wij vooral aangewezen op bronnenmateriaal dat ons een vroegere verwantschap zou kunnen aanwijzen, zoals, staten van goed, wezenrekeningen, penningkohieren en andere oude bescheiden, die soms tot voor het midden van de 16de eeuw teruggaan en voor ons van zeer groot belang zijn geweest. Vooral vanaf 1535 vinden wij onafgebroken staten van goed die verleden werden voor de wethouders van Eeklo, Kaprijke en het Ambacht Maldegem, — waaronder ook Adegem, Sint-Laureins en een deel van St.-Jan-in-Eremo ressorteerden, met betrekking tot de sterfhuizen van gezinnen Ryckaert, die genoemde plaatsen bewoond hebben en meestal aan elkaar VeTITant waren, een verwantschap die zich vooral manifesteerde tussen de gezinnen Ryckaert, die te Eeklo en in de dorpen ten noorden daarvan gehuisvest waren. Het de gezinnen die in de meer zuidelijk gelegen plaatsen woonden is dit eerder minder en soms helemaal niet het geval. Zo bijvoorbeeld het geslacht Ryckaert, dat vanaf de 14de eeuw te Oostwinkel woonde en aldaar een sterke nakomelingschap opbouwde, schijnt, naar onze bevindingen althans, geen verwantschap gehad te hebben met de takken Waterland-Oudeman, Sint-Laureins en Eeklo, die onderling wel degelijk aan elkaar verwant waren. Ook werd geen kontakt gelegd tussen pasgenoemde gezinnen met deze die te Lembeke, te Ursel, te Zomergem, te Knesselare en te Waarschoot leefden. Zelfs de Ryckaerts uit deze plaats en hadden kennelijk geen nauwe familiebanden en het is ons tot hiertoe nog niet gelukt om al deze gezinnen naar één enkele stamvader te kanaliseren.

Wij willen daarom geenszins beweren dat al deze afzonderlijke takken niet naar dezelfde stamouders toelopen, want meer dan waarschijnlijk is dit wél zo, maar dan zullen die gemeenschappelijke voorouders zeker voor de 16de eeuw moeten gezocht worden.

Vanwaar de vroegste telgen van de familie Ryckaert afkomstig zijn, is een vraag die nog steeds op antwoord wacht. Toch willen wij een eerlijke poging doen om een tipje van deze sluier op te lichten en wie weet, lukken wij daar zelfs niet in.


In het fonds Maldegem, dat bewaard wordt op het Rijksarchief te Gent, vonden wij onder het nummer 624, een boedelstaat opgemaakt door de wethouders van het Ambacht Maldegem in het jaar 1556, in het sterfhuis van de echtgenote van Adriaan Ryckaert, die enketijd voordien was overleden, vermoedelijk te Sint Laureins, anno 1555. Een boedelstaat of een staat van goed, is een inventaris van al de bezittingen, zowel roerende als onroerende en de schuldenlasten die aan een sterfhuis verbonden waren. Deze inventaris moest binnen een bepaalde tijd na het overlijden door een van de ouders; "houder" of "houderigge" genoemd, naargelang het om de vader of de moeder ging, worden voorgelegd, bijgestaan door twee voogden van de achtergebleven minderjarige kinderen, een paternele voogd langs vaderszijde en een maternele voogd langs moederszijde. Het indienen van dergelijke staten van goed gebeurde op de greffie van de plaats waar het overlijden plaats vond, hetzij in de gemeente zelf, of in het schepenhuis van het rechtsgebied van een heerlijkheid, indien deze binnen het grondgebied van een andere gemeente lag.

Aangezien de staat van goed van het sterfhuis van Adriaan's vrouw werd opgemaakt door de schepenen van het Ambacht Maldegem, waaronder ook Adegem, Sint-Laureins en een deel van St.-Jan-in-Eremo ressorteerden en bijna al de nagelaten onroerende goederen te Sint-Laureins gelegen waren, inkluis de hofstede waar het overlijden plaats had, is het zeker dat Adriaan met zijn gezin in laatstgenoemde plaats woonde. Van daaruit zijn de nakomelingen uitgezwermd naar de omliggende dorpen, zoals naar Waterland-Oudeman en Eeklo vooral, waar ze een groot aantal gezinnen hebben gesticht.

In deze staat van goed, wordt, — tegen alle gebruiken in trouwens — de naam van de overleden moeder niet vermeld, wat ons inzake afstamming voor een groot probleem en quasie schaakmat stelt, ware het niet, dat een grondige analyse en interpretering van de beschikbare gegevens, gestaafd door een grote dosis ondervinding terzake, ons heel wat vooruit konden helpen.

Uit deze staat van goed weten wij dat Adriaan seneor drie kinderen had, Charles, de oudste, die meerderjarig was en tevens als voogd fungeerde over zijn nog minderjarige broer Thomas en eveneens minderjarige zuster Anna. Charles, de oudste zoon was dus meerderjarig wanneer zijn moeder in 1555 stierf, dus ouder dan 25 jaar. Nemen wij aan dat hun vader Adriaan tussen 25 en 30 jaar oud was toen hij huwde, wat in die tijd algemeen gebruikelijk was, moet dit huwelijk omstreeks 1525 hebben plaats gehad en mogen wij aannemen dat hij kort voor 1500 zal geboren zijn.

Adriaan en zijn echtgenote waren eigenaars van een aantal onroerende goederen, die bestonden uit patrimoniale, - die langs de vaderlijke zijde gekomen waren -, en uit matrimoniale goederen, die door de moeder uit haar erfenis waren bijgebracht.

De patrimoniale eigendommen die Adriaan van zijn ouders had geërfd, bestonden uit een hofstede met het woonhuis, de schuur, de stallingen en aanpalende boomgaard waar het gezin woonde, samen met; een gemet land, gelegen in de omgeving binnen het Ambacht Maldegem, te Sint-Laureins dus, 3 gemet 54 roeden land te Bentille, een bijparochie van St.-Jan-in-Eremo, eveneens binnen het ressort van het Ambacht Maldegem en een half gemet bos, gelegen als voren. Verder bezaten zij nog een kleine hoeve met het woonhuis en een kleine boomgaard te Kaprijke, drie gemet land in de Bentillepolder en een gemet 50 roeden land in de Jeronimuspolder binnen Waterland-Oudeman, 7 gemet land dichtbij de molen van Bentille en 6 gemet land te Kaprijke op de plaats Bardam, ten noorden van de gemeente, dichtbij de grens met St.-Jan-in-Eremo, waar ook de Bardamhofstede lag.

De matrimoniale goederen bevatten een hofstede, genaamd "den heerd", met woonhuis, schuur, stallingen en duiventoren, dichtbij de grens tussen Kaprijke en Bentille. Verder 26 gemet land in Kaprijke, 200 roeden land en 70 roeden bos binnen Sint-Laureins. Er waren nog een aantal eigendommen die Adriaan samen met zijn vrouw tijdens hun huwelijk hadden verworven, o.a., 3 en half gemet land bachten eerstgenoemde hofstede, waarop zij woonden, 4 gemet 240 roeden land te Sint-Laureins, waarvan een gedeelte met fruitbomen was beplant, 500 roeden land te Kaprijke, 12 gemet land in de Bentillepolder en een half gemet land in de Jeronimuspolder binnen Waterland-Oudeman.

Over de kinderen van Adriaan seneor zijn wij enigszins ingelicht door twee boedelstaten, gepasseerd voor de wet van Waterland-Oudeman, respektievelijk van 26/7/1574 en 1578. Het betreft de voogdijschap van Thomas Ryckaert, zoon van genoemde Adriaan, die optrad als paternele voogd van de wezen van Charles Ryckaert, de broer van Thomas en eveneens zoon van Adriaan seneor, die hij verwekt had bij Catharina Volckaert en daarna als voogd over de wezen van dezelfde Charles, uit zijn tweede huwelijk met Barbara Van De Velde.

Zeer belangrijk is de vermelding in de eerste boedelstaat, dat Thomas Ryckaert keurbroeder was van Sint Baafs in Waterland-Oudeman, waardoor wij weten dat Thomas in Waterland-Oudeman woonde en er waarschijnlijk ook werd geboren. Ook zijn broer Charles had daar gewoond en is er ook gestorven, aangezien zijn staat van goed door de schepenen aldaar werd opgemaakt. Charles was dus tweemaal gehuwd geweest, een eerste keer met Catharina Volckaert, filia Jan, en nadien met Barbara Van De Velde, dochter van Laureins. Charles overleed binnen Waterland-Oudeman kort vóór 1580. Bij zijn eerste vrouw won Charles vijf kinderen; Bernard, Thomas, Anna, Cornelia en Maria en van zijn tweede echtgenote kreeg hij een dochter, die de naam kreeg van Joanna. Charles was schepen van Waterland-Oudeman van 1566 tot 1571 en tweemaal burgemeester aldaar tussen 1571 en 1579. Een burgemeester en nog andere notabelen van een parochie werden aangesteld door de dorpsheer, meestal voor een termijn van twee jaar, maar deze periode kon, naar goedvinden van de dorpsheer, zowel ingekort als·verlengd worden.

Zo komt het voor dat eenzelfde persoon tijdens een bepaalde tijdspanne, meerdere keren een ambt kon vervullen dat niet altijd hetzelfde was en ook niet ononderbroken duurde.

Waarschijnlijk werd Charles ofwel te Sint-Laureins, ofwel te Waterland-Oudeman geboren, omstreeks 1527.

Over Anna, de dochter van Adriaan seneor en zuster van Thomas en Charles is ons verder niets bekend. Mogelijks is zij ongehuwd gestorven in Waterland-Oudeman en zal zij ook waarschijnlijk keurzuster van deze heerlijkheid zijn geweest.

De identifikatie van de ouders van Adriaan Ryckaert junior, die gehuwd was met Francisca Plasschaert, is dus nog niet met zekerheid vastgesteld. Deze Adriaan wordt steeds "filius Adriaan" genoemd, wat wil zeggen dat zijn vader eveneens Adriaan heette. De vraag rijst dus opnieuw: Wie was deze Adriaan "seneor" en met wie was hij gehuwd geweest ?

In de staten van goed van Waterland-Oudeman, maar heel bijzonder in deze van het Ambacht Maldegem, dat, het werd reeds gezegd, ook Adegem, Sint-Laureins en het zuidelijk deel van St.-Jan-in-Eremo bestreek, komen tussen 1537 en 1567, gedurende de periode die zich voor ons bijzonder in vraag stelt, een groot aantal gezinnen voor waarvan de vader of de moeder een Ryckaert was of een Ryckaert als voogd fungeerde. Ook de naam Adriaan komen wij meer dan eens tegen. De meesten daarvan woonden niet te Maldegem zelf, maar in de gemeenten die deel uitmaakten van het Ambacht en die wij daarnet hebben opgesomd. Het licht bijna voor de hand dat al de geciteerde personen aan elkaar verwant waren en mogelijks van dezelfde stamvader voortkwamen.

In september 1537 was een Adriaan Ryckaert, zoon van Philip, voogd van de kinderen van Joanna Ryckaert, zijn oudste zuster, die kort voordien was overleden en gehuwd was met Romain Roelefoort, filius Jan.
In maart 1539 komt weerom een Adriaan Ryckaert voor als voogd van de kinderen van Jan Roels, die overleed in hetzelfde jaar en waarschijnlijk gehuwd was met een dochter Ryckaert.

Het jaar daarop, in 1540, is een Adriaan Ryckaert voogd van de kinderen van Jacob De Ruddere, bij het overlijden van Adriaan De Nicker, hun grootvader langs moederszijde, waarschijnlijk gehuwd met een dochter Ryckaert.

In 1545 blijft een Adriaan Ryckaert, filius Jacob, weduwnaar in het sterfhuis van Elisabeth Alverdoens, dochter van Jacob. Zij hadden een dochter, Livina, die nog minderjarig was.

In genoemd jaar betaalde een Adriaan Ryckaert 19 schellingen groten in de belastingen op de 10de penning, berekend op 2 gemet land die hij had liggen in de Jeronimuspolder te Waterland-Oudeman.

Een Adriaan Ryckaert moet in Juli 1546 het voogdijschap op zich nemen van de weeskinderen van Claes Scellebroot, bij het overlijden van Jan Meeus. Claes Scellebroot was met een dochter Ryckaert getrouwd.

Adriaan Ryckaert, een zoon van Pieter, neemt in 1546 het voogdijschap op zich van de kinderen van Pieter Ryckaert, bij het overlijden van Arnaud Van Rollen, hun oom.

In 1554 treed een Adriaan Ryckaert, filius Pieter, als voogd op en tenslotte stierf rond nieuwjaar 1563, Adriaan Ryckaert, die gehuwd was met Maria Weytsens, dochter van Jacob en een minderjarige dochter naliet, Anna genaamd, waarover zekere Charles Ryckaert en een Joos Ryckaert als voogden werden aangesteld.

Waarschijnlijk gaat het hier soms wel, soms niet over dezelfde Adriaan. Eens is er sprake van een Adriaan, zoon van Philip, dan over een Adriaan die gehuwd was met Elisabeth Alverdoens en een zoon was van Jacob, dan weer wordt gesproken van een Adriaan, filius Pieter en tenslotte sterft in 1563 een Adriaan als echtgenote van Maria Weytsens. ln elk geval was elke Adriaan waarover hier sprake is, meerderjarig, dus ouder dan 25 jaar, vermits hij het voogdijschap mocht waarnemen. Ieder van hen was dus voor 1512/1515 geboren.

Alhoewel wij dat nog niet met zekerheid kunnen bewijzen, menen wij toch te mogen stellen, dat één van deze Adriaans de vader is geweest van Adriaan junior, die gehuwd was met Francisca Plasschaert, van wie wij met zekerheid weten dat zij onze oudstgekende voorouders waren.

Wij zijn geneigd aan te nemen dat Adriaan Ryckaert, wiens vrouw in 1555 te Sint Laureins of te Waterland-Oudeman overleed en volgend de staat van goed gronden had liggen in de Jeronimuspolder in Waterland-Oudeman, moet vereenzelvigd worden met dezelfde Adriaan Ryckaert die in 1545 belast werd met 19 schellingen groten op 2 gemet land eigendom, die eveneens in de Jeronimuspolder in dezelfde gemeente gelegen waren.

Is het niet opvallend dat de vrouw van genoemde Adriaan sterft in 1555 en de geboorte van Adriaan junior naar onze berekening omstreeks 1556 moet geboren zijn ? Zou het niet zó kunnen geweest zijn, dat Adriaan seneor, kort na het overlijden van zijn echtgenote, in 1556 hertrouwde met Maria Weytsens, uit welk huwelijk dan in hetzelfde jaar Adriaan junior zou geboren zijn ? Was het niet deze Adriaan seneor die in 1563 overleed als man van Maria Weytsens ? Zeker is dat alles nog niet en het blijft vooralsnog bij een hypothese en bij veronderstellingen, die naar onze mening niet ver van de werkelijke situatie afdwalen. Een grondig onderzoek van de staten van goed van Waterland-Oudeman en het Ambacht Maldegem, die tijdens de 16de eeuw werden opgemaakt, zal ons hierin wellicht meer klaarte brengen. Dit zal enorm veel tijd en moeite vergen en het verschijnen van onze studie zeer ver naar achter schuiven. Daarom hebben wij besloten hieraan voorlopig nog niet te beginnen.

Waterland-Oudeman, waar wij thans gerust de eerste wieg van het geslacht Ryckaert mogen plaatsen, ontstond eerst als dorp en heerlijkheid, na de indijking van de polders door Paul en Boudewijn De Baenst, die daarmede een aanvang namen rond 1501, nadat zij daartoe op 30 september 1497 oktrooi hadden gekregen van Filip De Schone. Het was een enorme onderneming, die na het overlijden van Paul De Baenst, door Jeronimus Laureins met succes werd voltooid en het verdronken gebied van Watervliet en Waterland-Oudeman uit de vernielende greep van de zee rukte en in vruchtbare polders herschiep.

Uit deze periode dagtekenen het droogleggen en bedijken van de St Christoffelpolder, de Lauwereinspolder, de St Annapolder, de Jeronimuspolder en de St Barbarapolder. Waar het vroegere Sint Nicolaas ter Varen had gelegen, dat door de vloedgolf van 1377 volledig was verzwolgen, ontstond na de bedijking het nieuwe dorp Waterland-Oudeman, dat zijn naam te danken heeft uit de samensmelting van twee toponiemen; de heerlijkheid "Waterland" en de "Oudemanspolder".

Omstreeks 1504 liet Jeronimus Laureins nog nieuwe polders indijken, die hij nadien als huwelijksdote aan zijn dochter Barbara ten geschenke gaf onder de naam van de "Heerlijkheid van Watervliet", die later zal opgesplitst worden in drie afzonderlijke heerlijkheden, waaronder die van Waterland-Oudeman, die tot een zelfstandig dorp uitgroeide.

Nieuwe overstromingen tijdens de 16de eeuw, als gevolg van het doorsteken van de dijken door de Spanjaarden tijdens de 80-jarige oorlog, zetten het gebied opnieuw onder water. Zelfs in 1621 was dit nog het geval, zodat de meeste inwoners Waterland-Oudeman en het grootste deel van de dorpen ten noorden daarvan moesten ontvluchten en zich in de zuiderlijker gebieden gingen vestigen, om eerst mondjesmaat naar hun streek terug te keren, naarmate nieuwe stukken land werden ingedijkt. Velen kwamen pas terug nadat in 1667 de nieuwe dijk volledig voltooid was.

Daniel Verstraete, de grote kenner van de polderstreek, wist mij te vertellen, dat er in 1501 reeds een Thomas Ryckaert in Waterland-Oudeman woonde. Dit is zeer vroeg als wij weten dat eerst in hetzelfde jaar met de bedijking en de drooglegging van deze streek begonnen werd. Hieruit zouden wij moeten konkluderen dat Thomas Ryckaert reeds te Waterland-Oudeman, dat toen eigenlijk nog geen naam droeg, moet gewoond hebben, of tenminste onder de eerste bewoners mag gerekend worden. Wij zouden dan wel moeten aannemen dat hij, samen met zijn gezin, naar daar is gekomen om door de indijking nieuw land te verkrijgen of om vroeger verloren have en goed op het water te heroveren.

Om hun enorm bedijkingswerk te kunnen realiseren, hadden de ondernemers, zoals Jeronimus Laureins, zeer veel mankracht nodig, die zij ronselden in de dorpen uit de omtrek, die geen watersnood hadden gekend of die juist door deze overstromingen uit hun vroegere haardsteden waren verdreven. Vooral deze laatsten zullen er alles voor over hebben gehad om hun vroegere bezittingen terug te winnen en er een nieuw bedrijf en een betere toekomst op te bouwen.

Wij voelen ons meer en meer in onze mening gesterkt, dat ook Adriaan Ryckaert seneor, samen met zijn zonen, aan deze indijking hebben meegewerkt, waar Thomas en Charles, geholpen dan weer door hun eigen kinderen, op de herwonnen polders een nieuw landbouwbedrijf hebben opgericht.

Thomas Ryckaert, die wij in 1501 in Waterland-Oudeman ontmoetten, zal meer dan waarschijnlijk de vader geweest zijn van Adriaan seneor, die naar onze berekeningen omstreeks 1500 werd geboren en peter van diens zoon Thomas. Het was trouwens toen nog meer dan nu het gebruik dat de peters en de meters hun voornaam aan hun petekind gaven.

Adriaan seneor is dan na zijn huwelijk met Maria Weytsens naar Sint-Laureins gaan wonen, waar, uit dit huwelijk dan, omstreeks 1556 Adriaan junior zou geboren zijn. Deze Adriaan zou dan, na zijn huwelijk in 1580 met Francisca Plasschaert, naar het Groot Goed in Eeklo zijn gekomen.

De familie Ryckaert is dus kennelijk van Waterland-Oudeman naar Sint-Laureins uitgeweken, vanwaar Adriaan seneor met zijn gezin opnieuw naar Waterland-Oudeman verhuisde, van daar uit, Adriaan Junior omstreeks 1580 naar Eeklo ging wonen, om er de stamvader te worden van een talrijk nageslacht, dat zich naar de omliggende dorpen heeft verspreid.

Wij menen, alhoewel wij ons daarin niet wensen te vergalloperen, dat een oude tak van de familie rond de wisseling van de 16de en de 17de eeuw, naar Nederland is uitgeweken, waar de schrijfwijze van de naam spoedig van RYCKAERT in RIJKAART veranderde. De talrijke overstromingen en godsdienstoorlogen, die in deze periode samenwerkten om van de polderstreek een onbewoonbaar niemandsland te maken, gevolgd door de vreselijke repressiepolitiek van de Spaanse landvoogden, zoals de Hertog van Alva, zullen zeker tot deze emigratie hebben bijgedragen.

Wanneer wij al de gegevens waarover wij thans mochten beschikken, nuchter analyseren en interpreteren en alle voorvallen netjes op een rijtje plaatsen en in hun verband brengen, menen wij het wortelgestel van onze familie als volgt te mogen voorstellen.
I. Thomas RYCKAERT
° ± 1470
† rond 1550

II. Adriaan RYCKAERT
° vermoedelijk Waterland-Oudeman ± 1500
† Waterland-Oudeman 1563
x onbekend ± 1525 met NN († Sint-Laureins 1555)
xx Sint-Laureins 1556 Maria WEYTSENS (° Waterland-Oudeman) - † Waterland-Oudeman of Sint-Laureins
Uit het eerste huwelijk van Adriaan en NN:
IIIa. Charles RYCKAERT
(burgemeester van W.O. rond 1573
° vermoedelijk Waterland-Oudeman ± 1527
x ± 1555 Catharina VOLCKAERT († Waterland-Oudeman ± 1575), fa. Jan
xx ± 1575 Barbara VAN DE VELDE, fa. Laureins
† Waterland-Oudeman circa 1578
Kinderen uit het eerste huwelijk van Charles met Catharina Volckaert:
1. Bernard RYCKAERT
2. Thomas RYCKAERT
3. Tanneken RYCKAERT
4. Neelken RYCKAERT
5. Mayken RYCKAERT
(stvg. moeder ±1574: Waterland-Oudeman 28, blz 27 dd. 26/7/1574)

Uit het tweede huwelijk van Charles met Barbara Van De Velde:
1. Janneken RYCKAERT
(stvg. moeder: Waterland-Oudeman 28, blz 36 sd.)

IIIb. Thomas RYCKAERT
IIIc. Anna RYCKAERT

Uit het tweede huwelijk van Adriaan met Maria Weytsens:
IIId. Adriaan RYCKAERT
° Waterland-Oudeman circa 1556
x Eeklo met Francisca PLASSCHAERT
Zij wonnen :
IVa. Adriaan RYCKAERT
x DE WISPELAERE Paschasia
xx BAERT Judoca
IVb. Charles RYCKAERT
x ZOETAERT Maria
IVc. Judocus RYCKAERT
x DE COOREBYTER Elisabeth
IVd. Joannes RYCKAERT
ongehuwd
IVe. Joanna RYCKAERT
x WAUTERS Baudewijn
IVf. Judoca RYCKAERT
x Bartholomeus SOETAERT
Misschien moeten we aan dit lijstje ook Cornelius, Francisca en Adriana toevoegen: zij fungeerden als doopheffers bij de kinderen van de 3 eersten. 
Ryckaert, Thomas (I5622)
 
2361 Efter 1665 blev Maren gift med præsten Søren Lorentzen Hütter. De fik 1 søn og 2 døtre i ægteskabet:
* 05 Jul 1667 - Kiersten Sørensdatter Hütter
* 09 Dec 1668 - Jørgen Jørgensen Hütter
* 13 Maj 1670 - Maren Jørgensdatter Hütter

Maren var Søren Hütters 3. hustru.
-----
Lidt om Søren:
KB Branderup, 1671 den 5 Oct: Paa en Torsdag stod mit Bryllup i Bovrup cum charissim: Medea Lessia.:

Dødfødte børn:
1668 9 Decemb: min søn Jørgen fød compat: vid: suo loco.

Begravelse:
1712 d 18 Januvarij er voris Sal: H: fader ..... H: Søren Lorentzen Hütter
som har værit Præst heri Branderup udj 50 aar og Proust i 8 aar i Herren
hensofvet og blef begraffven d 29 Ian og ligger for Alteret ved dend sidste
Kieriste. Hans Alder var 78 Aar 11 Maaneder.

Noter: fra Gerda Jessen.
Søren (Det danske navne for Severin) Lauritsen Hütter blev indsat som præst i Branderup kirke den 8/ 1662. Han blev kaldt Bagger (fordi faderen var bager). Født i Ribe ca. 1633. Blev provst i Tørning-len i 1704.

Gift 4 gange:
1: Gift med F. D. Hun døde i 1663.
2: Gift med Kirsten Christensdatter fra Brøns. Hun døde i 1665. 1 datter i dette ægteskab.
3: Gift med Maren Arenkiel fra Tolsted ved Åbenrå. Hun bdøde 1670. 1 søn, 2 døtre i dette ægteskab.
4: Gift 5/10 71 med Mettte Adolphsdatter Lefs fra Åbenrå, født ca. 1648. Hun drak sig ihjel ved et konebarsel og blev begravet den 3/1 1710. 5 sønner og 5 døtre i dette ægteskab. Børnene, på et nær, førte et vidtløftigt og liderligt levnet.

Søren Hütter døde den 9/1 eller 18/1 1715. Han blev det man kalder "Jubelar" - dvs. at han var præst i over 50 år.

Søren fik ialt 14 børn:
Med Kiersten Christensdatter
* 01 Apr 1665 - Kathrine Jørgensdatter Hütter

Med Maren Jørgensdatter Arnkiel
* 05 Jul 1667 - Kiersten Sørensdatter Hütter
* 09 Dec 1668 - Jørgen Jørgensen Hütter
* 13 Maj 1670 - Maren Jørgensdatter Hütter

Med Medea Adolphsdatter Less
* 01 Sep 1672 - Adolph Jørgensøn Hütter
* 29 Dec 1673 - Lorenz Jørgensen Hütter
* 20 Apr 1675 - Mette Marie Jørgensdatter Hütter
* 08 Sep 1676 - Kiersten Jørgensdatter Hütter
* 10 Jan 1678 - Christopher Jørgensen Hütter
* 23 Aug 1679 - Kierstine Jørgensdatter Hütter
* 28 Dec 1680 - Severin Jørgensen Hütter
* 01 Feb 1684 - Herman Jørgensen Hütter
* 30 Apr 1686 - Margrete Jørgensdatter Hütter
* 17 Jul 1688 - Anke Marie Hütter 
Arnkiel, Maren Jørgensdatter (I5074)
 
2362 Efter Amtmandens Skrivelse af 20 Aug. 1841 blev han begravet med Jordpåkastelse og sædvanlige Ceremonier Larsen, Erick (I330)
 
2363 Efter at Hendrik død i maj 1655 giftede Judoca sig igen den12-8-1656 i Eeklo med Judocus Fiers, søn af Petrus Fiers og Cornelia (Nelleken) Dherckers. Openherte, Judoca (Jacoba) (I794)
 
2364 Efter sin første mands død blev Francisca gift med Franciscus de Rycke, med hvem hun fik fem børn mere, som alle blev født i Eeklo. Fordi ikke alle certifikater er bevaret fra 1770'erne er kun 4  børn fundet. Familie: Franciscus de Rycke / Francisca Ryckaert (F1876)
 
2365 Efter sin mands død får Caroline fattighjælp til hende selv og de 3 børn Sass, Caroline (I484)
 
2366 Efterlyste Alimentaner Weikop, Nikolai Karl Jørgen Vilhelm (I500)
 
2367 Efterlyste Alimentaner Weikop, Nikolai Karl Jørgen Vilhelm (I500)
 
2368 Mindst én nulevende eller privat person er knyttet til denne note - Detaljer er udeladt. Privat (I1094)
 
2369 Eierinde af Gaarden
Navn, Køn, Alder, Født år, Civilstand, Information
Ane Catrine Nielsdatter, Kvinde, 58, 1792, Enke(mand), Eierinde af Gaarden
Niels Jensen, Mand, 26, 1824, Gift, Hendes søn Gårdbestyrer
Øllegaard Pedersdatter, Kvinde, 29, 1821, Gift, Kone
Jens Peter Jensen, Mand, 19, 1831, Ugift, Tjenestedreng
Ane Catrine Jensen, Kvinde, 12, 1838, Ugift, 
Nielsdatter, Ane Catrine (I4895)
 
2370 Einar Kristensen Mai, 27-8-1883, København, husfader, Skrædersvend, arbejdsplads Centralvaskeriet, Lyngbyvej 170, gift 1-2-1908, 4 børn
Frederikke Jensine  Kristensen Mai, 23-9-1885, København, husmoder
Erna Frederikke Kristensen Mai, 10-1-1909, København, barn, Husassistent, arbejdsplads Mortensen Svendebjergvej 45 Hvidovre
Vilhelm Alfert Kristensen Mai, 13-2-1910,, København, barn, arbejdsløs - FRAVÆRENDE
Einar Laurits Kristensen Mai, 12-7-1913, København, barn, arbejdsplads Trifolium
Viggo Peter Kristensen Mai, 22-2-1916, København, barn 
Mai, Ejnar Kristensen (I2380)
 
2371 Ej i FT1850 Poulsen, Simon (I4847)
 
2372 Ejendommen sælges for 52.000 / 50.000 (ikke helt sikker på hvad disse beløb dækker) Weikop, Martha Sophie Caroline (I528)
 
2373 Ejendommen sælges for 52.000 / 50.000 (ikke helt sikker på hvad disse beløb dækker) Sørensen, Peter (I4053)
 
2374 Mindst én nulevende eller privat person er knyttet til denne note - Detaljer er udeladt. Privat (I5008)
 
2375 Mindst én nulevende eller privat person er knyttet til denne note - Detaljer er udeladt. Privat (I5009)
 
2376 Ejendomsoverdragelser
Skøde fra Fru Karen Højgaard til Grosserer Hans Weikop paa Ewalds Allé 24 for 25,500 Kr. 
Weikop, Hans Ferdinand Emil (I453)
 
2377 Ejer af Lindgaard 1777-1811 Lind, Hans Olufsen (I4826)
 
2378 Ejer af matr.4a, Vestergård, fra 28 Feb 1783 til 16 Dec 1808. Nielsen, Anders (I279)
 
2379 Ejner Kristensen Maj, 27-8-1883, gift, København
Frederikke Jensine Maj, 23-9-1885, gift, København
Erna Frederikke Maj, 10-1-1908, ugift, København
Vilhelm Alfred Maj, 13-2-1910, ugift, København
Einer Laurits Maj, 12-7-1913, ugift, København
Viggo Peter Maj, 22-2-1916, ugift, København 
Mai, Ejnar Kristensen (I2380)
 
2380 Eksakt dato for indflytning vides ikke.
Ved dåb af Christen 21/3 1913 står at han er født Budsted.

Endvidere står i bogen "Slægten Berg":
Ane Marie Madsen, f. Nørhalne Vestergaard 1888 6/6
Gift Aaby 1912 23/4 Anders Christian Andersen, f. Ranum 1888 19/10, Gaardejer Møjgaard pr. Brænderslev
Ejer af Bustedgaard pr. Støvring 4-5 Aar. 
Andersen, Anders Christian (I487)
 
2381 Eksakt dato for indflytning vides ikke.
Ved dåb af Christen 21/3 1913 står at han er født Budsted.

Endvidere står i bogen "Slægten Berg":
Ane Marie Madsen, f. Nørhalne Vestergaard 1888 6/6
Gift Aaby 1912 23/4 Anders Christian Andersen, f. Ranum 1888 19/10, Gaardejer Møjgaard pr. Brænderslev
Ejer af Bustedgaard pr. Støvring 4-5 Aar. 
Madsen, Ane Marie (I488)
 
2382 Elisabath var datter af Geleyn og Adriana Van Loo. de Coorebyter, Elisabeth (I5599)
 
2383 Elisabeth [Jørgensen] 7 Ugift deres Datter Pedersen, Else Margrethe (I2062)
 
2384 Elisabeth De Pau er datter af Guillaume De Pau .
--- Hollandsk (original sprog)
Elisabeth De Pau is de dochter van Guillaume De Pau. 
de Pau, Elisabath (I5688)
 
2385 Elisabeth trad in 1664 als begijntje in het Sint Elisabethbegijnhof te Gent, waar ze op 4 februari 1705 rustig in de Heer ontsliep. Om haar intrede en verblijf aldaar te bekostigen, onderschreef haar vader Charles, tegenover de Grootjuffer, een rente van 96 pond groten, met de keuze van een eenmalige betaling of met jaarlijkse aflossingen van 6 pond groten. Deze rente was bezet op een onbebouwd hofstedeken van 6 gemet 170 roeden oppervlakte, gelegen te Eeklo in Oostveld.
Op 30 maart 1673 verkocht Elisabeth aan haar neef Jan Ryckaert, zoon van Petrus, twee gemet land te Eeklo aan het Vincentstraatje in de Waai, waarmede zij dan de rente van haar vader volledig inkortte.
SAE n° 826 f042 dd. 19/3/1664
SAE n° 327 fO 281 dd. 30/3/1673. 
Ryckaert, Elisabeth (I5590)
 
2386 Ellen blev gift med Christopher Nielsen, søn af Niels Christopersen og Anna, den 28 Jun. 1711 i Haraldsted Kirke. (Christopher Nielsen blev født i 1676 i Søtofte i Holbæk Amt, døbt den 6 Okt. 1676 i Store Tåstrup Kirke, døde i 1734 i Store Tåstrup Sogn og blev begravet den 24 Nov. 1734 i Store Tåstrup Kirke.) Nielsen, Christopher (I1518)
 
2387 Ellen blev gift med Christopher Nielsen, søn af Niels Christopersen og Anna, den 28 Jun. 1711 i Haraldsted Kirke. (Christopher Nielsen blev født i 1676 i Søtofte i Holbæk Amt, døbt den 6 Okt. 1676 i Store Tåstrup Kirke, døde i 1734 i Store Tåstrup Sogn og blev begravet den 24 Nov. 1734 i Store Tåstrup Kirke.) Familie: Christopher Nielsen / Ellen Hansdatter (F497)
 
2388 Ellen har været gift med selvejer Knud Bertelsen i Feldum, men er allerede enke 1635, idet faderen dette år nævnes som hendes værge; Hundevad, Ellen Nisdatter (I4446)
 
2389 Ellen Helene Anna Weikop er adopteret ved bevilling af 30. Juli 1908 af sin moster, Enkefru Martha Sofie Caroline Jørgensen (født Veikop) (Jf .... XUI nr 3695 380/1938) Således at hendes fulde navn herefter bliver Ellen Helene Anna Jørgensen Weikop, Martha Sophie Caroline (I528)
 
2390 Ellen Kirstine Lind var kommunelærerinde og Svend Gronø kommunelærer, begge i Kolding.
Bopæl 1954: Frederik d. 7' Vej 162, Kolding 
Lind, Ellen Kirstine (I6410)
 
2391 Mindst én nulevende eller privat person er knyttet til denne note - Detaljer er udeladt. Privat (I2143)
 
2392 Ellen Pedersdatter (1752-1821), blev gift 3 gange i Hejls og blev enke 3 gange. Hun var først gift med Poul Hansen, derefter med Nis Iversen (Krag) og tredje gang med Peder Iversen.

Blandt efterkommerne fra både 2. og 3. ægteskab er Ole H. Damaards farmor, Nikoline Marie Elisabeth Krag (1875-1956). 
Pedersdatter, Ellen (I5014)
 
2393 eller måske Sint Laureins, Belgien Weytsens, Maria (I5623)
 
2394 Else døde kl 21.14. På dette tidspunkt boede hun stadig på Ålekistevej 78.
I følge kirkebogen ved Elses død, så døde hun den 23/10 1951 kl 21.14 af Kakexia på Radium stationen, som hører under Rigshospitalet. På Radium stationen behandlede man kræft. Dødsårsagen kaldes også Cachexia, og som der står på http://www.denstoredanske.dk/: " kakeksi, ekstrem afmagring ved bl.a. underernæring, kroniskeinfektionssygdomme og kræft. Der optræder kvalme, madlede, an¦mi, muskelsvækkelse, nedsat optagelse af næringsstoffer fra tarmen, stofskifteforstyrrelser samt diarré." 
Petersen, Else Margrethe Jenny Munkhaus (I53)
 
2395 Else Nielsdatter 1
Født: 1750, Hvorup, Kær, Aalborg
Ægteskab: Mads Andersen den 17 Okt. 1773 i Hvorup, Kær, Aalborg
Død: 1800, Nørhalne, Aalborg i en alder af 50 år
Begivenheder i hendes liv:

• Folketælling, 1787, Biersted, Aalborg. 2



Else blev gift med Mads Andersen, søn af Anders Pedersen og Maren Madsdatter, den 17 Okt. 1773 i Hvorup, Kær, Aalborg. (Mads Andersen blev født i 1740 i Nørhalne, Aalborg og døde i 1777 i Nørhalne, Aalborg.) 
Nielsdatter, Else (I2057)
 
2396 Elsi Jensdatter 44 Gift hans Kone Her i Sognet Jensdatter Skou, Else (I1146)
 
2397 Mindst én nulevende eller privat person er knyttet til denne note - Detaljer er udeladt. Privat (I5193)
 
2398 Mindst én nulevende eller privat person er knyttet til denne note - Detaljer er udeladt. Privat (I441)
 
2399 Emigrerer til England, da han bliver gift med Margaret i Liverpool i 1869

Ser ikke ud til at de får nogle børn sammen.
Margaret ser jvf 1911 folketælling ud til at have fået et barn som 16 årig. 
Weikop, Christian Emil (I483)
 
2400 Emilie Marie Weikop 3 Deres Datter Kjøbenhavn Weikop, Emilie Martine (I9)
 

      «Forrige «1 ... 44 45 46 47 48 49 50 51 52 ... 120» Næste»