1. | Adriaan Ryckaert, Junior blev født cirka 1556 i Waterland-Oudeman, Belgien (søn af Adriaan Ryckaert, Senior og Maria Weytsens); døde cirka 1612 i Eeklo, Belgien; blev begravet i Eeklo, Belgien. Andre Begivenheder og Egenskaber:
- Historie: de Croock og Plasschaert hænger sammen
- Historie: Gården Groot Goed, Busch i Eeklo
- Historie: Ryckaert (dansk udgave)
- Historie: Ryckaert (nederlands)
- Historie: Ryckaert og Plasschaert
Notater:
Historie:
EEN PEILING
naar onze VROEGSTE VOOROUDERS
door Maurice Ryckaert
Het is niet met zekerheid bekend waar de wieg van de familie RYCKAERT heeft gestaan. Naamdragers RYCKAERT zijn in onze kontreien altijd zeer talrijk geweest. Het volstaat van de parochieregisters van de Meetjeslandse dorpen in te kijken om zich hiervan te overtuigen. Vanaf het begin van de 17de eeuw duiken ze in deze registers op, maar in de meeste van deze plaatsen echter, gaan de doop- huwelijk- en overlijdensregisters meestal niet verder terug dan tot 1609 en sommigen niet verder dan tot 1630/40. Maar reeds voor hun vermelding in deze kerkregisters, laten RYCKAERTs zich kennen in dokumenten die van veel oudere datum zijn, zoals; parochierekeningen, staten van goed, wettelijke passeringen, de 10de en 20ste penningkohieren van de jaren 1545 en 1571, de wezenrekeningen, de ommelopers en de landboeken die de voorlopers waren van onze huidige kadastrale leggers, de lijsten van pointingen, zettingen en ommestellingen die de eigendommen bepaalden waarop de verschuldigde belastingen werden geheven, verkavelingen, verdelingen, uitgrotingen, schenkingen en tal van andere bescheiden, die ons in kennis brachten met een groot aantal naamdragers Ryckaert uit de 16de eeuw en nog van voordien.
In 1313 woonden reeds Ryckaerts te Oostwinkel, waar deze familie zich stevig wortelde en waar de nazaten zich tot op onze dagen hebben gehandhaafd.
Te Ursel wordt in 1335 een zekere Jan Ryckaert genoteerd als baljuw van "het Vrije" en de "Heerlijkheid van Wessegem". Binnen Ursel woonde meer dan één Ryckaert die het hoge ambt vervulde van grafelijk baljuw van het "Brugse Vrije" of van de "Oudburg van Gent". Ook bekleedden sommige naamdragers bizondere funkties in het bestuur van de Heerlijkheid van Wessegem, die zich binnen het grondgebied van Ursel uitstrekte. Wij vonden Colaert Ryckaert als baljuw van 1434 tot 1442 en van 1447 tot 1452 en een Jan Ryckaert in dezelfde functie in 1520.
In de belastingsrollen van Eeklo van 1399 komen de kinderen voor van Matheuw Ryckaert, in deze van 1423 een Alaert Ryckaert en in de stadsrekeningen van 1417, van 1430 en van 1449 wordt Willem Ryckaert vernoemd.
In een staat van goed van 29/5/1531, gepasseerd voor de schepenen penen van Eeklo, treedt een Jacob Ryckaert op als voogd over de minderjarige kinderen van Thomas Ysebaert, gehuwd met Lauwereyne Danckaert, filia Jan Jacob Ryckaert was gehuwd met Joanna Ysebaert, een zuster van Thomas en zijn beiden overleden te Eeklo, op hun hoeveken te Nieuwendorpe, omstreeks 1540.
Op 10/9/1535 treedt Jacob Ryckaert nogmaals op als maternele voogd over de nagelaten wezen van Arnaud De Baets, bij het overlijden van diens vrouw Amplueyne Ysebaert, filia Luc.
Wanneer Jacob Ryckaert en zijn echtgenote Joanna Ysebaert in 1540 overleden, lieten ze vier minderjarige kinderen na; Lucie, Pieter, Passchijne en Vincentijne. Jacob zal nog wel meer kinderen gehad hebben, die bij zijn overlijden al meerderjarig waren en dus niet in de wezenstaat vermeld werden. In een wezenrekening van 28/4/1539 fungeert Jacob Ryckaert als paternele voogd over de weeskinderen van Boudewijn De Zwaef, zoon van Gillis, overleden in 1539 en gehuwd met Maria Ryckaert, filia Jacob. Ook zij woonden te Eeklo op Nieuwendorpe.
Een andere dochter van Jacob, Elisabeth, werd in 1583 weduwe van Gheeraard De Wulf bij wie zij vier kinderen had. Elisabeth Was eerst gehuwd geweest met Vincent Van Ghenachte die in 1569 overleed. Zij woonden te Eeklo op de wijn Oostveld.
Simoen Ryckaert, eveneens een zoon van Jacob stierf te Eeklo op Nieuwendorpe in 1571 en was gehuwd met Elisabeth Van Bruwaen. Hij liet drie minderjarige kinderen achter; Elisabeth, Hans en Anna. In de staat van goed van het sterfhuis van Jacob, is er nog sprake van een Dionysia Ryckaert, echtgenote van Jan De Meersch. Aangezien Jacob Ryckaert stierf als "vrijlaet" van het Ambacht Maldegem, zal hij waarschijnlijk niet van Eeklo afkomstig geweest zijn, maar waarschijnlijk van Adegem, dat onder dit ambacht ressorteerde. Nieuwendorpe, waar Jacob woonde en stierf, paalde immers aan de "Gentse Lieve" en aan de overkant van dit kanaaltje lag Adegem.
De staat van goed van het sterfhuis van Jacob Ryckaert, opgemaakt door de wethouders van Eeklo op 13/9/1540, laat ons zijn onroerende bezittingen kennen.
1) een behuisde hofstede te Eeklo op Nieuwendorpe, waar Jacob en zijn gezin woonden en overleden zijn, groot, met het land, 5 gemet.
2) een behuisde hofstede met 400 roeden land, gelegen als voren.
3) een meers van 300 roeden, genaamd den Drayboom.
4) 600 roeden land, genaamd het Buschbilcxken.
5) 800 roeden land, genaamd het Cootsmoerken.
6) 5 gemet land in de Meerstraete.
7) 1/3 van een stuk land, genaamd 't Seystuck.
Jacob behoorde reeds min of meer tot de bezittende klasse.
Vanaf het einde van de 16de eeuw wordt het aantal gezinnen Ryckaert steeds maar talrijker te Eeklo en in de dorpen daar omheen, zoals te Adegem, te Oostwinkel, te Ursel, te Knesselare, te Zomergem, te Waarschoot, te Maldegem, te St Laureins, te Kaprijke, te Watervliet, te Waterland-Oudeman, te St.-Jan-in-Eremo, te Bassevelde e.a. In het "vrijlaetboek" van Ursel anno 1551 komen heel wat Ryckaerts voor, o.a. Tanneken Ryckaert, filia Joos, die zoon was van Pieter, gehuwd met Jan Clyncke, filius Jacob, Cathaleyne Ryckaert, filia Cornelis, filius Cornelis (????????), echtgenote van Pieter Claeys fs Passchier, Janneken Ryckaert, gehuwd met Lancelot Van Daele, dochter van Jacob, Jacob De Baets en zijn echtgenote Lucie, filia Antheunis Ryckaert, Cathaleyne Ryckaert, dochter van Cornelis, gehuwd met Willem De Smalle. Heel wat leden van de familie Ryckaert hebben zowat overal voorname funkties vervuld. In 1551 waren schepen te Ursel, Christiaen, Joos en Arnaud Ryckaert en van 1578 tot 1582 en van 1584 tot 1589 waren Joos en Cornelis Ryckaert opeenvolgend baljuw van "het Vrije" te Ursel en in 1586 vinden wij Passchasius Ryckaert als burgemeester van deze parochie. Te Adegem komen voor; Matheus Ryckaert als kerkontvanger in 1589 en Lieven Ryckaert in hetzelfde jaar als pointer. Joos Ryckaert, filius Arend, die van 1578 tot 1582 baljuw was te Knesselare en Jan, zijn broer, die schepen was aldaar, werden wegens hun wanbeheer en het achterhouden van rentepachten ten gunste van de graaf van Vlaanderen, in het Gravensteen te Gent opgesloten. Van Joos vernamen wij dat hij arm zou gestorven zijn en dat zijn weduwe nadien met de Franse soldaten meetrok naar Eeklo.
Te Oostwinkel, waar vanaf de 14de eeuw reeds verscheidene gezinnen Ryckaert woonden die tot de "grote gelanden" behoorden, dus bezittende landbouwers waren en allen aan elkaar verwant waren, vinden wij er enkele die op het einde van de 16de eeuw het opkomend protestantisme een warm hart toedroegen en nadien hun openlijke sympathien met zeer zware straffen moesten bekopen. Er wordt aangehaald dat in 1568, zeker vier Ryckaerts om die reden te Gent werden ter dood gebracht, met name, Cornelis, Michael, Nicolaes en Pieter.
Onze oudstgekende voorvader, die wij met zekerheid deze titel mogen toekennen, was Adriaan RYCKAERT, zoon van Adriaan, die omstreeks 1556 te Waterland-Oudeman zou geboren zijn en overleed te Eeklo in 1612. Hij huwde, naar wij vermoeden, te Eeklo rond 1580 met Francisca PLASSCHAERT, dochter van Boudewijn, die te Eeklo circa 1556 werd geboren op de hoeve het Groot Goed in de Waai, waar zij stierf op 8/5/1634, meer dan twintig jaar na haar man.
Het is ons gelukt al de nakomelingen van dit echtpaar te achterhalen en een en ander over hun handel en wandel te vernemen, waarover wij het verder zullen hebben.
De vraag is nu : Wie waren de ouders van Adriaan ?
Aangezien Adriaan een zoon was van een andere Adriaan, zullen wij, om een beter onderscheid tussen de twee te kunnen maken, de oudste, de vermoedelijke vader van Adriaan dus, "seneor" noemen en Adriaan-zoon "junior".
Vermits de perochieregisters van de voor ons van belang zijnde dorpen niet verder teruggaan dan tot het eerste kwartaal van de 17de eeuw; Maldegem 1616, Adegem 1620, Sint-Laureins 1628, Eeklo 1609, Waterland-Oudeman 1662, zijn wij vooral aangewezen op bronnenmateriaal dat ons een vroegere verwantschap zou kunnen aanwijzen, zoals, staten van goed, wezenrekeningen, penningkohieren en andere oude bescheiden, die soms tot voor het midden van de 16de eeuw teruggaan en voor ons van zeer groot belang zijn geweest. Vooral vanaf 1535 vinden wij onafgebroken staten van goed die verleden werden voor de wethouders van Eeklo, Kaprijke en het Ambacht Maldegem, — waaronder ook Adegem, Sint-Laureins en een deel van St.-Jan-in-Eremo ressorteerden, met betrekking tot de sterfhuizen van gezinnen Ryckaert, die genoemde plaatsen bewoond hebben en meestal aan elkaar VeTITant waren, een verwantschap die zich vooral manifesteerde tussen de gezinnen Ryckaert, die te Eeklo en in de dorpen ten noorden daarvan gehuisvest waren. Het de gezinnen die in de meer zuidelijk gelegen plaatsen woonden is dit eerder minder en soms helemaal niet het geval. Zo bijvoorbeeld het geslacht Ryckaert, dat vanaf de 14de eeuw te Oostwinkel woonde en aldaar een sterke nakomelingschap opbouwde, schijnt, naar onze bevindingen althans, geen verwantschap gehad te hebben met de takken Waterland-Oudeman, Sint-Laureins en Eeklo, die onderling wel degelijk aan elkaar verwant waren. Ook werd geen kontakt gelegd tussen pasgenoemde gezinnen met deze die te Lembeke, te Ursel, te Zomergem, te Knesselare en te Waarschoot leefden. Zelfs de Ryckaerts uit deze plaats en hadden kennelijk geen nauwe familiebanden en het is ons tot hiertoe nog niet gelukt om al deze gezinnen naar één enkele stamvader te kanaliseren.
Wij willen daarom geenszins beweren dat al deze afzonderlijke takken niet naar dezelfde stamouders toelopen, want meer dan waarschijnlijk is dit wél zo, maar dan zullen die gemeenschappelijke voorouders zeker voor de 16de eeuw moeten gezocht worden.
Vanwaar de vroegste telgen van de familie Ryckaert afkomstig zijn, is een vraag die nog steeds op antwoord wacht. Toch willen wij een eerlijke poging doen om een tipje van deze sluier op te lichten en wie weet, lukken wij daar zelfs niet in.
In het fonds Maldegem, dat bewaard wordt op het Rijksarchief te Gent, vonden wij onder het nummer 624, een boedelstaat opgemaakt door de wethouders van het Ambacht Maldegem in het jaar 1556, in het sterfhuis van de echtgenote van Adriaan Ryckaert, die enketijd voordien was overleden, vermoedelijk te Sint Laureins, anno 1555. Een boedelstaat of een staat van goed, is een inventaris van al de bezittingen, zowel roerende als onroerende en de schuldenlasten die aan een sterfhuis verbonden waren. Deze inventaris moest binnen een bepaalde tijd na het overlijden door een van de ouders; "houder" of "houderigge" genoemd, naargelang het om de vader of de moeder ging, worden voorgelegd, bijgestaan door twee voogden van de achtergebleven minderjarige kinderen, een paternele voogd langs vaderszijde en een maternele voogd langs moederszijde. Het indienen van dergelijke staten van goed gebeurde op de greffie van de plaats waar het overlijden plaats vond, hetzij in de gemeente zelf, of in het schepenhuis van het rechtsgebied van een heerlijkheid, indien deze binnen het grondgebied van een andere gemeente lag.
Aangezien de staat van goed van het sterfhuis van Adriaan's vrouw werd opgemaakt door de schepenen van het Ambacht Maldegem, waaronder ook Adegem, Sint-Laureins en een deel van St.-Jan-in-Eremo ressorteerden en bijna al de nagelaten onroerende goederen te Sint-Laureins gelegen waren, inkluis de hofstede waar het overlijden plaats had, is het zeker dat Adriaan met zijn gezin in laatstgenoemde plaats woonde. Van daaruit zijn de nakomelingen uitgezwermd naar de omliggende dorpen, zoals naar Waterland-Oudeman en Eeklo vooral, waar ze een groot aantal gezinnen hebben gesticht.
In deze staat van goed, wordt, — tegen alle gebruiken in trouwens — de naam van de overleden moeder niet vermeld, wat ons inzake afstamming voor een groot probleem en quasie schaakmat stelt, ware het niet, dat een grondige analyse en interpretering van de beschikbare gegevens, gestaafd door een grote dosis ondervinding terzake, ons heel wat vooruit konden helpen.
Uit deze staat van goed weten wij dat Adriaan seneor drie kinderen had, Charles, de oudste, die meerderjarig was en tevens als voogd fungeerde over zijn nog minderjarige broer Thomas en eveneens minderjarige zuster Anna. Charles, de oudste zoon was dus meerderjarig wanneer zijn moeder in 1555 stierf, dus ouder dan 25 jaar. Nemen wij aan dat hun vader Adriaan tussen 25 en 30 jaar oud was toen hij huwde, wat in die tijd algemeen gebruikelijk was, moet dit huwelijk omstreeks 1525 hebben plaats gehad en mogen wij aannemen dat hij kort voor 1500 zal geboren zijn.
Adriaan en zijn echtgenote waren eigenaars van een aantal onroerende goederen, die bestonden uit patrimoniale, - die langs de vaderlijke zijde gekomen waren -, en uit matrimoniale goederen, die door de moeder uit haar erfenis waren bijgebracht.
De patrimoniale eigendommen die Adriaan van zijn ouders had geërfd, bestonden uit een hofstede met het woonhuis, de schuur, de stallingen en aanpalende boomgaard waar het gezin woonde, samen met; een gemet land, gelegen in de omgeving binnen het Ambacht Maldegem, te Sint-Laureins dus, 3 gemet 54 roeden land te Bentille, een bijparochie van St.-Jan-in-Eremo, eveneens binnen het ressort van het Ambacht Maldegem en een half gemet bos, gelegen als voren. Verder bezaten zij nog een kleine hoeve met het woonhuis en een kleine boomgaard te Kaprijke, drie gemet land in de Bentillepolder en een gemet 50 roeden land in de Jeronimuspolder binnen Waterland-Oudeman, 7 gemet land dichtbij de molen van Bentille en 6 gemet land te Kaprijke op de plaats Bardam, ten noorden van de gemeente, dichtbij de grens met St.-Jan-in-Eremo, waar ook de Bardamhofstede lag.
De matrimoniale goederen bevatten een hofstede, genaamd "den heerd", met woonhuis, schuur, stallingen en duiventoren, dichtbij de grens tussen Kaprijke en Bentille. Verder 26 gemet land in Kaprijke, 200 roeden land en 70 roeden bos binnen Sint-Laureins. Er waren nog een aantal eigendommen die Adriaan samen met zijn vrouw tijdens hun huwelijk hadden verworven, o.a., 3 en half gemet land bachten eerstgenoemde hofstede, waarop zij woonden, 4 gemet 240 roeden land te Sint-Laureins, waarvan een gedeelte met fruitbomen was beplant, 500 roeden land te Kaprijke, 12 gemet land in de Bentillepolder en een half gemet land in de Jeronimuspolder binnen Waterland-Oudeman.
Over de kinderen van Adriaan seneor zijn wij enigszins ingelicht door twee boedelstaten, gepasseerd voor de wet van Waterland-Oudeman, respektievelijk van 26/7/1574 en 1578. Het betreft de voogdijschap van Thomas Ryckaert, zoon van genoemde Adriaan, die optrad als paternele voogd van de wezen van Charles Ryckaert, de broer van Thomas en eveneens zoon van Adriaan seneor, die hij verwekt had bij Catharina Volckaert en daarna als voogd over de wezen van dezelfde Charles, uit zijn tweede huwelijk met Barbara Van De Velde.
Zeer belangrijk is de vermelding in de eerste boedelstaat, dat Thomas Ryckaert keurbroeder was van Sint Baafs in Waterland-Oudeman, waardoor wij weten dat Thomas in Waterland-Oudeman woonde en er waarschijnlijk ook werd geboren. Ook zijn broer Charles had daar gewoond en is er ook gestorven, aangezien zijn staat van goed door de schepenen aldaar werd opgemaakt. Charles was dus tweemaal gehuwd geweest, een eerste keer met Catharina Volckaert, filia Jan, en nadien met Barbara Van De Velde, dochter van Laureins. Charles overleed binnen Waterland-Oudeman kort vóór 1580. Bij zijn eerste vrouw won Charles vijf kinderen; Bernard, Thomas, Anna, Cornelia en Maria en van zijn tweede echtgenote kreeg hij een dochter, die de naam kreeg van Joanna. Charles was schepen van Waterland-Oudeman van 1566 tot 1571 en tweemaal burgemeester aldaar tussen 1571 en 1579. Een burgemeester en nog andere notabelen van een parochie werden aangesteld door de dorpsheer, meestal voor een termijn van twee jaar, maar deze periode kon, naar goedvinden van de dorpsheer, zowel ingekort als·verlengd worden.
Zo komt het voor dat eenzelfde persoon tijdens een bepaalde tijdspanne, meerdere keren een ambt kon vervullen dat niet altijd hetzelfde was en ook niet ononderbroken duurde.
Waarschijnlijk werd Charles ofwel te Sint-Laureins, ofwel te Waterland-Oudeman geboren, omstreeks 1527.
Over Anna, de dochter van Adriaan seneor en zuster van Thomas en Charles is ons verder niets bekend. Mogelijks is zij ongehuwd gestorven in Waterland-Oudeman en zal zij ook waarschijnlijk keurzuster van deze heerlijkheid zijn geweest.
De identifikatie van de ouders van Adriaan Ryckaert junior, die gehuwd was met Francisca Plasschaert, is dus nog niet met zekerheid vastgesteld. Deze Adriaan wordt steeds "filius Adriaan" genoemd, wat wil zeggen dat zijn vader eveneens Adriaan heette. De vraag rijst dus opnieuw: Wie was deze Adriaan "seneor" en met wie was hij gehuwd geweest ?
In de staten van goed van Waterland-Oudeman, maar heel bijzonder in deze van het Ambacht Maldegem, dat, het werd reeds gezegd, ook Adegem, Sint-Laureins en het zuidelijk deel van St.-Jan-in-Eremo bestreek, komen tussen 1537 en 1567, gedurende de periode die zich voor ons bijzonder in vraag stelt, een groot aantal gezinnen voor waarvan de vader of de moeder een Ryckaert was of een Ryckaert als voogd fungeerde. Ook de naam Adriaan komen wij meer dan eens tegen. De meesten daarvan woonden niet te Maldegem zelf, maar in de gemeenten die deel uitmaakten van het Ambacht en die wij daarnet hebben opgesomd. Het licht bijna voor de hand dat al de geciteerde personen aan elkaar verwant waren en mogelijks van dezelfde stamvader voortkwamen.
In september 1537 was een Adriaan Ryckaert, zoon van Philip, voogd van de kinderen van Joanna Ryckaert, zijn oudste zuster, die kort voordien was overleden en gehuwd was met Romain Roelefoort, filius Jan.
In maart 1539 komt weerom een Adriaan Ryckaert voor als voogd van de kinderen van Jan Roels, die overleed in hetzelfde jaar en waarschijnlijk gehuwd was met een dochter Ryckaert.
Het jaar daarop, in 1540, is een Adriaan Ryckaert voogd van de kinderen van Jacob De Ruddere, bij het overlijden van Adriaan De Nicker, hun grootvader langs moederszijde, waarschijnlijk gehuwd met een dochter Ryckaert.
In 1545 blijft een Adriaan Ryckaert, filius Jacob, weduwnaar in het sterfhuis van Elisabeth Alverdoens, dochter van Jacob. Zij hadden een dochter, Livina, die nog minderjarig was.
In genoemd jaar betaalde een Adriaan Ryckaert 19 schellingen groten in de belastingen op de 10de penning, berekend op 2 gemet land die hij had liggen in de Jeronimuspolder te Waterland-Oudeman.
Een Adriaan Ryckaert moet in Juli 1546 het voogdijschap op zich nemen van de weeskinderen van Claes Scellebroot, bij het overlijden van Jan Meeus. Claes Scellebroot was met een dochter Ryckaert getrouwd.
Adriaan Ryckaert, een zoon van Pieter, neemt in 1546 het voogdijschap op zich van de kinderen van Pieter Ryckaert, bij het overlijden van Arnaud Van Rollen, hun oom.
In 1554 treed een Adriaan Ryckaert, filius Pieter, als voogd op en tenslotte stierf rond nieuwjaar 1563, Adriaan Ryckaert, die gehuwd was met Maria Weytsens, dochter van Jacob en een minderjarige dochter naliet, Anna genaamd, waarover zekere Charles Ryckaert en een Joos Ryckaert als voogden werden aangesteld.
Waarschijnlijk gaat het hier soms wel, soms niet over dezelfde Adriaan. Eens is er sprake van een Adriaan, zoon van Philip, dan over een Adriaan die gehuwd was met Elisabeth Alverdoens en een zoon was van Jacob, dan weer wordt gesproken van een Adriaan, filius Pieter en tenslotte sterft in 1563 een Adriaan als echtgenote van Maria Weytsens. ln elk geval was elke Adriaan waarover hier sprake is, meerderjarig, dus ouder dan 25 jaar, vermits hij het voogdijschap mocht waarnemen. Ieder van hen was dus voor 1512/1515 geboren.
Alhoewel wij dat nog niet met zekerheid kunnen bewijzen, menen wij toch te mogen stellen, dat één van deze Adriaans de vader is geweest van Adriaan junior, die gehuwd was met Francisca Plasschaert, van wie wij met zekerheid weten dat zij onze oudstgekende voorouders waren.
Wij zijn geneigd aan te nemen dat Adriaan Ryckaert, wiens vrouw in 1555 te Sint Laureins of te Waterland-Oudeman overleed en volgend de staat van goed gronden had liggen in de Jeronimuspolder in Waterland-Oudeman, moet vereenzelvigd worden met dezelfde Adriaan Ryckaert die in 1545 belast werd met 19 schellingen groten op 2 gemet land eigendom, die eveneens in de Jeronimuspolder in dezelfde gemeente gelegen waren.
Is het niet opvallend dat de vrouw van genoemde Adriaan sterft in 1555 en de geboorte van Adriaan junior naar onze berekening omstreeks 1556 moet geboren zijn ? Zou het niet zó kunnen geweest zijn, dat Adriaan seneor, kort na het overlijden van zijn echtgenote, in 1556 hertrouwde met Maria Weytsens, uit welk huwelijk dan in hetzelfde jaar Adriaan junior zou geboren zijn ? Was het niet deze Adriaan seneor die in 1563 overleed als man van Maria Weytsens ? Zeker is dat alles nog niet en het blijft vooralsnog bij een hypothese en bij veronderstellingen, die naar onze mening niet ver van de werkelijke situatie afdwalen. Een grondig onderzoek van de staten van goed van Waterland-Oudeman en het Ambacht Maldegem, die tijdens de 16de eeuw werden opgemaakt, zal ons hierin wellicht meer klaarte brengen. Dit zal enorm veel tijd en moeite vergen en het verschijnen van onze studie zeer ver naar achter schuiven. Daarom hebben wij besloten hieraan voorlopig nog niet te beginnen.
Waterland-Oudeman, waar wij thans gerust de eerste wieg van het geslacht Ryckaert mogen plaatsen, ontstond eerst als dorp en heerlijkheid, na de indijking van de polders door Paul en Boudewijn De Baenst, die daarmede een aanvang namen rond 1501, nadat zij daartoe op 30 september 1497 oktrooi hadden gekregen van Filip De Schone. Het was een enorme onderneming, die na het overlijden van Paul De Baenst, door Jeronimus Laureins met succes werd voltooid en het verdronken gebied van Watervliet en Waterland-Oudeman uit de vernielende greep van de zee rukte en in vruchtbare polders herschiep.
Uit deze periode dagtekenen het droogleggen en bedijken van de St Christoffelpolder, de Lauwereinspolder, de St Annapolder, de Jeronimuspolder en de St Barbarapolder. Waar het vroegere Sint Nicolaas ter Varen had gelegen, dat door de vloedgolf van 1377 volledig was verzwolgen, ontstond na de bedijking het nieuwe dorp Waterland-Oudeman, dat zijn naam te danken heeft uit de samensmelting van twee toponiemen; de heerlijkheid "Waterland" en de "Oudemanspolder".
Omstreeks 1504 liet Jeronimus Laureins nog nieuwe polders indijken, die hij nadien als huwelijksdote aan zijn dochter Barbara ten geschenke gaf onder de naam van de "Heerlijkheid van Watervliet", die later zal opgesplitst worden in drie afzonderlijke heerlijkheden, waaronder die van Waterland-Oudeman, die tot een zelfstandig dorp uitgroeide.
Nieuwe overstromingen tijdens de 16de eeuw, als gevolg van het doorsteken van de dijken door de Spanjaarden tijdens de 80-jarige oorlog, zetten het gebied opnieuw onder water. Zelfs in 1621 was dit nog het geval, zodat de meeste inwoners Waterland-Oudeman en het grootste deel van de dorpen ten noorden daarvan moesten ontvluchten en zich in de zuiderlijker gebieden gingen vestigen, om eerst mondjesmaat naar hun streek terug te keren, naarmate nieuwe stukken land werden ingedijkt. Velen kwamen pas terug nadat in 1667 de nieuwe dijk volledig voltooid was.
Daniel Verstraete, de grote kenner van de polderstreek, wist mij te vertellen, dat er in 1501 reeds een Thomas Ryckaert in Waterland-Oudeman woonde. Dit is zeer vroeg als wij weten dat eerst in hetzelfde jaar met de bedijking en de drooglegging van deze streek begonnen werd. Hieruit zouden wij moeten konkluderen dat Thomas Ryckaert reeds te Waterland-Oudeman, dat toen eigenlijk nog geen naam droeg, moet gewoond hebben, of tenminste onder de eerste bewoners mag gerekend worden. Wij zouden dan wel moeten aannemen dat hij, samen met zijn gezin, naar daar is gekomen om door de indijking nieuw land te verkrijgen of om vroeger verloren have en goed op het water te heroveren.
Om hun enorm bedijkingswerk te kunnen realiseren, hadden de ondernemers, zoals Jeronimus Laureins, zeer veel mankracht nodig, die zij ronselden in de dorpen uit de omtrek, die geen watersnood hadden gekend of die juist door deze overstromingen uit hun vroegere haardsteden waren verdreven. Vooral deze laatsten zullen er alles voor over hebben gehad om hun vroegere bezittingen terug te winnen en er een nieuw bedrijf en een betere toekomst op te bouwen.
Wij voelen ons meer en meer in onze mening gesterkt, dat ook Adriaan Ryckaert seneor, samen met zijn zonen, aan deze indijking hebben meegewerkt, waar Thomas en Charles, geholpen dan weer door hun eigen kinderen, op de herwonnen polders een nieuw landbouwbedrijf hebben opgericht.
Thomas Ryckaert, die wij in 1501 in Waterland-Oudeman ontmoetten, zal meer dan waarschijnlijk de vader geweest zijn van Adriaan seneor, die naar onze berekeningen omstreeks 1500 werd geboren en peter van diens zoon Thomas. Het was trouwens toen nog meer dan nu het gebruik dat de peters en de meters hun voornaam aan hun petekind gaven.
Adriaan seneor is dan na zijn huwelijk met Maria Weytsens naar Sint-Laureins gaan wonen, waar, uit dit huwelijk dan, omstreeks 1556 Adriaan junior zou geboren zijn. Deze Adriaan zou dan, na zijn huwelijk in 1580 met Francisca Plasschaert, naar het Groot Goed in Eeklo zijn gekomen.
De familie Ryckaert is dus kennelijk van Waterland-Oudeman naar Sint-Laureins uitgeweken, vanwaar Adriaan seneor met zijn gezin opnieuw naar Waterland-Oudeman verhuisde, van daar uit, Adriaan Junior omstreeks 1580 naar Eeklo ging wonen, om er de stamvader te worden van een talrijk nageslacht, dat zich naar de omliggende dorpen heeft verspreid.
Wij menen, alhoewel wij ons daarin niet wensen te vergalloperen, dat een oude tak van de familie rond de wisseling van de 16de en de 17de eeuw, naar Nederland is uitgeweken, waar de schrijfwijze van de naam spoedig van RYCKAERT in RIJKAART veranderde. De talrijke overstromingen en godsdienstoorlogen, die in deze periode samenwerkten om van de polderstreek een onbewoonbaar niemandsland te maken, gevolgd door de vreselijke repressiepolitiek van de Spaanse landvoogden, zoals de Hertog van Alva, zullen zeker tot deze emigratie hebben bijgedragen.
Wanneer wij al de gegevens waarover wij thans mochten beschikken, nuchter analyseren en interpreteren en alle voorvallen netjes op een rijtje plaatsen en in hun verband brengen, menen wij het wortelgestel van onze familie als volgt te mogen voorstellen.
I. Thomas RYCKAERT
° ± 1470
† rond 1550
II. Adriaan RYCKAERT
° vermoedelijk Waterland-Oudeman ± 1500
† Waterland-Oudeman 1563
x onbekend ± 1525 met NN († Sint-Laureins 1555)
xx Sint-Laureins 1556 Maria WEYTSENS (° Waterland-Oudeman) - † Waterland-Oudeman of Sint-Laureins
Uit het eerste huwelijk van Adriaan en NN:
IIIa. Charles RYCKAERT
(burgemeester van W.O. rond 1573
° vermoedelijk Waterland-Oudeman ± 1527
x ± 1555 Catharina VOLCKAERT († Waterland-Oudeman ± 1575), fa. Jan
xx ± 1575 Barbara VAN DE VELDE, fa. Laureins
† Waterland-Oudeman circa 1578
Kinderen uit het eerste huwelijk van Charles met Catharina Volckaert:
1. Bernard RYCKAERT
2. Thomas RYCKAERT
3. Tanneken RYCKAERT
4. Neelken RYCKAERT
5. Mayken RYCKAERT
(stvg. moeder ±1574: Waterland-Oudeman 28, blz 27 dd. 26/7/1574)
Uit het tweede huwelijk van Charles met Barbara Van De Velde:
1. Janneken RYCKAERT
(stvg. moeder: Waterland-Oudeman 28, blz 36 sd.)
IIIb. Thomas RYCKAERT
IIIc. Anna RYCKAERT
Uit het tweede huwelijk van Adriaan met Maria Weytsens:
IIId. Adriaan RYCKAERT
° Waterland-Oudeman circa 1556
x Eeklo met Francisca PLASSCHAERT
Zij wonnen :
IVa. Adriaan RYCKAERT
x DE WISPELAERE Paschasia
xx BAERT Judoca
IVb. Charles RYCKAERT
x ZOETAERT Maria
IVc. Judocus RYCKAERT
x DE COOREBYTER Elisabeth
IVd. Joannes RYCKAERT
ongehuwd
IVe. Joanna RYCKAERT
x WAUTERS Baudewijn
IVf. Judoca RYCKAERT
x Bartholomeus SOETAERT
Misschien moeten we aan dit lijstje ook Cornelius, Francisca en Adriana toevoegen: zij fungeerden als doopheffers bij de kinderen van de 3 eersten.
Historie:
ET SPØRGSMÅL
fra vores tidligste forfædre
af Maurice Ryckaert
H.Det vides ikke med sikkerhed, hvor RYCKAERT-familiens vugge stod. Navnebærere RYCKAERT har altid været meget talrige i vores regioner. Det er nok at se på sognebøgerne i Meetjesland-landsbyerne for at overbevise dig selv om dette. De vises i disse registre fra begyndelsen af ??det 17. århundrede, men på de fleste af disse steder går dog dåb, ægteskab og dødsregistre normalt ikke længere end 1609 og nogle ikke længere end 1630/40. Men selv før deres optagelse i disse kirkeregistre, gør RYCKAERTs sig kendt i dokumenter af meget ældre dato, såsom; sognekonti, opgørelser over ejendom, juridiske passager, 10. og 20. medaljecertifikat for årene 1545 og 1571, forældreløse regnskaber,
I 1313 boede Ryckaerts allerede i Oostwinkel, hvor denne familie var fast forankret, og hvor efterkommerne har opretholdt sig den dag i dag.
I Ursel i 1335 bemærkes en vis Jan Ryckaert som foged for "het Vrije" og "Heerlijkheid van Wessegem". Mere end en Ryckaert boede i Ursel, der havde det højtstående kontor for grevens foged for "Brugse Vrije" eller for "Oudburg van Gent". Nogle navneholdere havde også særlige stillinger i administrationen af ??Heerlijkheid van Wessegem, som strakte sig inden for Ursel. Vi fandt Colaert Ryckaert som foged fra 1434 til 1442 og fra 1447 til 1452 og en Jan Ryckaert i samme stilling i 1520.
I afgiftsrullerne fra Eeklo fra 1399 nævnes Matheuw Ryckaerts børn, i dem fra 1423 nævnes Alaert Ryckaert og i byregnskabet 1417, 1430 og 1449 er Willem Ryckaert nævnt.
I en god tilstand dateret 29/5/1531, overført til rådmændene i Eeklo, fungerer en Jacob Ryckaert som værge for mindreårige børn af Thomas Ysebaert, gift med Lauwereyne Danckaert, filia Jan Jacob Ryckaert var gift med Joanna Ysebaert en søster til Thomas og begge døde i Eeklo på deres gård i Nieuwendorpe omkring 1540.
Den 10/9/1535 fungerer Jacob Ryckaert igen som moderens værge for forældreløse børn af Arnaud De Baets ved hans kone Amplueyne Ysebaerts død, filia Luc.
Da Jacob Ryckaert og hans kone Joanna Ysebaert døde i 1540, efterlod de fire mindreårige børn; Lucie, Pieter, Passchijne og Vincentijne. Jacob må have haft flere børn, som allerede var myndige ved sin død og derfor ikke var opført på forældreløs liste. I en forældreløs konto dateret 28/4/1539 fungerer Jacob Ryckaert som fædrets værge over forældreløse børn af Boudewijn De Zwaef, søn af Gillis, døde i 1539 og gift med Maria Ryckaert, filia Jacob. De boede også i Eeklo på Nieuwendorpe.
En anden datter af Jacob, Elisabeth, blev enke efter Gheeraard De Wulf i 1583, med hvem hun havde fire børn. Elisabeth havde først været gift med Vincent Van Ghenachten, der døde i 1569. De boede i Eeklo på vinen Oostveld.
Simoen Ryckaert, også en søn af Jacob, døde i Eeklo på Nieuwendorpe i 1571 og blev gift med Elisabeth Van Bruwaen. Han efterlod tre mindreårige børn; Elisabeth, Hans og Anna. I staten med Jacobs dødshus er der stadig en Dionysia Ryckaert, hustru til Jan De Meersch. Da Jacob Ryckaert døde som "Vrijlaet" for Maldegem Craft, kom han sandsynligvis ikke fra Eeklo, men sandsynligvis fra Adegem, der kom under denne handel. Nieuwendorpe, hvor Jacob boede og døde, var trods alt på "Gentse Lieve" og Adegem var på den anden side af denne kanal.
Tilstanden for boet i Jacob Ryckaerts dødshus, udarbejdet af rådmændene i Eeklo den 13/9/1540, fortæller os hans ejendom.
1) en husgård i Eeklo på Nieuwendorpe, hvor Jacob og hans familie boede og døde, store, med jorden, 5 meter.
2) et hus med 400 stænger jord placeret som furer. 3) en sø med 300 stænger, kaldet den Drayboom. 4) 600 jordstænger, kaldet Buschbilcxken. 5) 800 jordstænger, kaldet Cootsmoerken. 6) 5 mødte jord i Meerstraete. 7) 1/3 af et stykke jord, kaldet 't Seystuck. Jacob var allerede mere eller mindre af den besiddende klasse.
Mange medlemmer af Ryckaert-familien har udført vigtige funktioner næsten overalt. I 1551 var rådmænd i Ursel, Christiaen, Joos og Arnaud Ryckaert og fra 1578 til 1582 og fra 1584 til 1589 var Joos og Cornelis Ryckaert efterfølgende fogeder for "het Vrije" i Ursel, og i 1586 finder vi Passchasius Ryckaert som borgmester for dette sogn. I Adegem forekomme; Matheus Ryckaert som kirkemodtager i 1589 og Lieven Ryckaert samme år som pointer. Joos Ryckaert, filius Arend, der var foged i Knesselare fra 1578 til 1582, og Jan, hans bror, som var rådmand der, blev fængslet i Gravensteen i Gent på grund af deres dårlige forvaltning og tilbageholdelse af renteaftaler til fordel for greven i Flandern.
I Oostwinkel, hvor der allerede fra det 14. århundrede boede flere Ryckaert-familier, der tilhørte de "store lande", og det samme var landmænd, der besatte landmænd og alle var beslægtede med hinanden, vi finder nogle, der i slutningen af ??det 16. århundrede varmet den nye protestantisme op. og bagefter måtte betale for deres åbne sympati med meget strenge straffe. Det citeres, at mindst 15 Ryckaerts blev dræbt i Gent i 1568 af den grund, nemlig Cornelis, Michael, Nicolaes og Pieter.
Vores ældste kendte forfader, som vi helt sikkert kan tilskrive denne titel, var Adriaan RYCKAERT, søn af Adriaan, der siges at være født i Waterland-Oudeman omkring 1556 og døde i Eeklo i 1612. Han giftede sig, formoder vi, i Eeklo omkring 1580 med Francisca PLASSCHAERT, datter af Boudewijn, der blev født i Eeklo omkring 1556 på gården Groot Goed i Waai, hvor hun døde den 5/8/1634, mere end tyve år efter sin mand.
Vi har været i stand til at spore alle parets efterkommere og lære et par ting om deres forhold og adfærd, som vi vil diskutere yderligere.
Spørgsmålet er nu: Hvem var Adriaan's forældre?
Da Adriaan var søn af en anden Adriaan, for at kunne skelne bedre mellem de to, vil vi kalde den ældste, den formodede far til Adriaan, "seneor" og Adriaan-søn "junior".
Da registerregistrene over de landsbyer, der er af interesse for os, ikke går længere end i første kvartal af det 17. århundrede; Maldegem 1616, Adegem 1620, Sint-Laureins 1628, Eeklo 1609, Waterland-Oudeman 1662. gå tilbage til før midten af ??det 16. århundrede og har været af stor betydning for os. Især fra 1535 finder vi uafbrudte goder, der blev forbi for rådmændene i Eeklo, Kaprijk og Ambacht Maldegem, blandt hvilke også Adegem, Sint-Laureins og en del af St.-Jan-in-Eremo kom under jurisdiktion for dødshuse af Ryckaert-familier, der beboede disse steder og for det meste var VÆRDIGE over for hinanden, et forhold der hovedsagelig manifesterede sig mellem Ryckaert-familierne, der var huse i Eeklo og i landsbyerne nord for det. Det er det familier, der boede på de sydligere steder, er dette ret mindre og undertiden slet ikke tilfældet. For eksempel synes Ryckaert-familien, der boede i Oostwinkel fra det 14. århundrede og opbyggede et stærkt afkom der, ikke at have haft nogen tilknytning til filialerne Waterland-Oudeman, Sint-Laureins og Eeklo, som er gensidigt var relateret til hinanden. Der blev heller ikke oprettet nogen kontakt mellem de førnævnte familier med dem, der boede i Lembeke, i Ursel, i Zomergem, i Knesselare og i Waarschoot. Selv Ryckaerts fra dette sted havde tilsyneladende ingen tætte familiebånd, og det er endnu ikke lykkedes os at kanalisere alle disse familier til en enkelt forfader.
Vi ønsker derfor ikke at hævde, at alle disse separate grene ikke løber mod de samme forfædre, fordi det mere end sandsynligt gør det, men så vil disse fælles forfædre helt sikkert skulle søges inden det 16. århundrede.
Hvor de tidligste efterkommere af Ryckaert-familien kommer fra, er et spørgsmål, der stadig afventer svar. Alligevel vil vi gøre en ærlig indsats for at løfte et hjørne af dette slør, og hvem ved, det lykkes os måske ikke engang.
I Maldegem-fonden, som opbevares på Statsarkivet i Gent, fandt vi under nummer 624, en ejendomsliste udarbejdet af rådmændene i Ambacht Maldegem i år 1556 i dødshuset til hustruen til Adriaan Ryckaert, der havde været et par år før. død, formodentlig i Sint Laureins, anno 1555. En ejendom eller ejendom er en oversigt over alle aktiver, både løsøre og fast ejendom, og gælden forbundet med et dødshus. Denne opgørelse skulle udføres af en af ??forældrene inden for en bestemt tid efter døden; Kaldet "keeper" eller "keeperigge", afhængigt af om det drejede sig om faren eller moderen, præsenteres, assisteret af to værger om de efterladte mindreårige børn, en fædrene værge på fars side og en værge på moderens side. Sådanne ejendomserklæringer blev arkiveret i registret på det sted, hvor døden fandt sted, enten i kommunen selv eller hos rådmannens hus i jurisdiktionen af en herlighed, hvis det var inden for en anden menigheds område.
Da tilstanden til Adriaan's kone var sammensat af rådmændene i Ambacht Maldegem, herunder Adegem, Sint-Laureins og en del af St. Jan-in-Eremo, og næsten al den ejendom, der blev efterladt i Sint Laureins, i gården, hvor døden fandt sted, er det sikkert, at Adriaan boede sammen med sin familie på sidstnævnte sted. Derfra flygtede efterkommerne til de omkringliggende landsbyer, såsom Waterland-Oudeman og Eeklo, hvor de grundlagde et stort antal familier.
I denne god tilstand, i modsætning til al skik, nævnes ikke den afdøde moders navn, hvilket præsenterer os for et stort problem og næsten skakmat med hensyn til afstamning, hvis det ikke var til en grundig analyse og fortolkning af data understøttet af en stor erfaring i sagen kunne hjælpe os meget.
Fra denne gode tilstand ved vi, at Adriaan Seneor havde tre børn, Charles, den ældste, som var myndig, og som også fungerede som værge for sin stadig mindreårige bror Thomas og også lillesøster Anna. Charles, den ældste søn, var derfor myndig, da hans mor døde i 1555, dvs. ældre end 25 år. Lad os antage, at deres far Adriaan var mellem 25 og 30 år, da han blev gift, hvilket var almindeligt på det tidspunkt, dette ægteskab må have fundet sted omkring 1525, og må vi antage, at han blev født kort før 1500.
Adriaan og hans kone var ejere af en række fast ejendom, der bestod af fædrenejendom - som var kommet fra fædrets side - og ægteskabsejendomme, som moderen havde erhvervet fra hendes arv.
De fædrene ejendomme, som Adriaan havde arvet fra sine forældre, bestod af en gård med huset, stalden, staldene og den tilstødende frugtplantage, hvor familien boede sammen med; en storby, der ligger i området inden for Ambacht Maldegem, i Sint-Laureins, 3 mødte 54 stænger jord i Bentille, en sogn til St.-Jan-in-Eremo, også inden for badebyen Ambacht Maldegem og en bindingsværksskov, der ligger som furer. Desuden ejede de en lille gård med et hus og en lille frugtplantage i Kaprijk, tre murarealer i Bentillepolder og en med 50 stænger jord i Jeronimuspolder inden for Waterland-Oudeman, 7 murarealer nær Bentille møllen og 6 kortlagt jord Kap Rijk på stedet Bardam, nord for kommunen, tæt på grænsen til St.-Jan-in-Eremo, hvor Bardamhofstede også var placeret.
Ægteskabsvarerne inkluderer en gård, kaldet "den heerd", med hus, lade, stalde og duetårn tæt på grænsen mellem Kaprijk og Bentille. Derudover 26 meter jord i Kaprijk, 200 stænger jord og 70 skovstænger i Sint-Laureins. Der var stadig en række ejendomme, som Adriaan og hans kone havde erhvervet under deres ægteskab, herunder 3 og halvt mødt jord ejet den tidligere gård, som de boede på, 4 med 240 barer jord i Sint-Laureins, hvoraf en del var plantet med frugttræer. 500 jordstænger i Kaprijk, 12 metaljord i Bentillepolder og halvmetaljord i Jeronimuspolder inden for Waterland-Oudeman.
Vi er blevet lidt informeret om børnene til Adriaan Seneor af to godser, der blev vedtaget for henholdsvis Waterland-Oudemans lov fra 26/7/1574 og 1578. Det vedrører værgemål for Thomas Ryckaert, søn af nævnte Adriaan, der optrådte som fædre vogter af forældreløse af Charles Ryckaert, bror til Thomas og også søn af Adriaan Seneor, som han blev far med Catharina Volckaert og derefter som værge for forældreløse børn af samme Charles, fra sit andet ægteskab med Barbara Van De Velde.
Meget vigtigt er omtalelsen i den første ejendomserklæring, at Thomas Ryckaert var bror til St. Baafs i Waterland-Oudeman, så vi ved, at Thomas boede i Waterland-Oudeman og sandsynligvis blev født der. Hans bror Charles havde også boet der og døde der, da hans ejendom blev tegnet af rådmændene der. Charles havde derfor været gift to gange, først med Catharina Volckaert, filia Jan og senere med Barbara Van De Velde, datter af Laureins. Charles døde i Waterland-Oudeman kort før 1580. Charles vandt med sin første kone fem børn Bernard, Thomas, Anna, Cornelia og Maria og fra hans anden kone havde han en datter, der fik navnet Joanna. Charles var rådmand for Waterland-Oudeman fra 1566 til 1571 og to gange borgmester der mellem 1571 og 1579. En borgmester og andre bemærkelsesværdige i et sogn blev udnævnt af landsbysherren, normalt for en periode på to år, men denne periode var tilladt efter skøn af landsbysherren, både forkortet og udvidet.
For eksempel kan det ske, at den samme person i løbet af en bestemt periode var i stand til at udføre et kontor flere gange, der ikke altid var det samme og ikke varede kontinuerligt.
Charles blev sandsynligvis født enten i Sint-Laureins eller i Waterland-Oudeman omkring 1527.
Intet andet er kendt om Anna, datter af Adriaan Seneor og søster til Thomas og Charles. Hun er muligvis død ugift i Waterland-Oudeman, og hun vil sandsynligvis også have været den valgte søster til denne herregård.
Identifikationen af ??forældrene til Adriaan Ryckaert junior, som var gift med Francisca Plasschaert, er derfor endnu ikke fastslået med sikkerhed. Denne Adriaan kaldes altid "filius Adriaan", hvilket betyder at hans far også blev kaldt Adriaan. Så spørgsmålet rejser sig igen: Hvem var denne Adriaan "seneor", og hvem havde han været gift med?
I de gode stater Waterland-Oudeman, men meget specielle i Ambacht Maldegem, der, som det allerede er sagt, også omfattede Adegem, Sint-Laureins og den sydlige del af St.-Jan-in-Eremo, griber ind 1537 og 1567, i den periode, der er særligt tvivlsom for os, fungerede et stort antal familier, for hvilke faren eller moren var en Ryckaert eller en Ryckaert, som værge. Vi støder også på navnet Adriaan mere end én gang. De fleste af dem boede ikke i Maldegem selv, men i de kommuner, der var en del af Ambacht, og som vi lige har nævnt. Det er næsten indlysende, at alle de citerede personer var beslægtede og muligvis stammer fra den samme forfader.
I september 1537 var Adriaan Ryckaert, søn af Philip, værge for børnene til Joanna Ryckaert, hans ældste søster, der var død kort før og var gift med Romain Roelefoort, filius Jan.
I marts 1539 fremstår Adriaan Ryckaert igen som værge for børnene til Jan Roels, der døde samme år og sandsynligvis var gift med en datter Ryckaert.
Det følgende år, i 1540, var Adriaan Ryckaert værge for børnene til Jacob De Ruddere, som ved døden af ??Adriaan De Nicker, deres morfar, sandsynligvis giftede sig med datteren Ryckaert.
I 1545 forbliver Adriaan Ryckaert, filius Jacob, enkemand i Elisabeth Alverdoens, datter af Jacob, ved at dø. De havde en datter, Livina, som stadig var mindreårig.
Samme år betalte Adriaan Ryckaert 19 skilling stor i skat på den 10. øre, beregnet på 2 mødt jord, han havde i Jeronimuspolder i Waterland-Oudeman.
I juli 1546 skal Adriaan Ryckaert overtage værgemål for forældreløse børn fra Claes Scellebroot efter Jan Meeus død. Claes Scellebroot var gift med en datter, Ryckaert.
Adriaan Ryckaert, en søn af Pieter, overtager værgemålet for børnene til Pieter Ryckaert i 1546 efter døden af ??deres onkel Arnaud Van Rollen.
I 1554 fungerer en Adriaan Ryckaert, filius Pieter, som værge, og til sidst omkring nytår 1563 var Adriaan Ryckaert, der var gift med Maria Weytsens, Jacobs datter og efterlod en mindreårig datter ved navn Anna, om hvem Charles Ryckaert og en Joos Ryckaert døde. blev udnævnt som værger.
Det handler sandsynligvis undertiden, undertiden ikke om den samme Adriaan. Når der engang er en Adriaan, søn af Philip, så en Adriaan, der var gift med Elisabeth Alverdoens og var en søn af Jacob, så er der igen en Adriaan, filius Pieter og til sidst i 1563 dør en Adriaan som hustru til Maria Weytsens. Under alle omstændigheder var hver Adriaan, der er nævnt her, myndig, så ældre end 25 år, da han fik lov til at fungere som værger. Så hver af dem blev født før 1512/1515.
Selvom vi endnu ikke kan bevise dette med sikkerhed, tror vi, at vi kan fastslå, at en af ??disse Adriaan var far til Adriaan junior, der var gift med Francisca Plasschaert, som vi med sikkerhed ved, at de var vores ældste kendte forfædre.
Vi er tilbøjelige til at antage, at Adriaan Ryckaert, hvis kone døde i Sint Laureins eller i Waterland-Oudeman i 1555 og ifølge staten god jord i Jeronimuspolder i Waterland-Oudeman, skal identificeres med den samme Adriaan Ryckaert, der døde i 1545. blev anklaget for 19 skilling store på 2 metall ejendom, som også var beliggende i Jeronimuspolder i samme kommune.
Er det ikke slående, at hustruen til den nævnte Adriaan dør i 1555, og fødslen af ??Adriaan junior skal være født omkring 1556 ifølge vores beregninger? Kunne det ikke have været, at Adriaan Seneor, kort efter sin kone, giftede sig igen med Maria Weytsens i 1556, hvorfra ægteskabet ville være født i samme år Adriaan junior? Var det ikke denne Adriaan-seneor, der døde i 1563 som Maria Weytsens mand? Alt dette er endnu ikke sikkert, og indtil videre forbliver det en hypotese og antagelser, som efter vores mening ikke afviger langt fra den aktuelle situation. En grundig undersøgelse af ejendomsstaten Waterland-Oudeman og Ambacht Maldegem, som blev udarbejdet i det 16. århundrede, vil måske tydeliggøre dette. Dette vil kræve enorm tid og kræfter og vil forsinke offentliggørelsen af ??vores undersøgelse meget langt. Derfor har vi besluttet ikke at starte med dette indtil videre.
Waterland-Oudeman, hvor vi nu sikkert kan placere Ryckaert-familiens første vugge, opstod kun som en landsby og en herregård efter poldernes dæmning af Paul og Boudewijn De Baenst, der begyndte at arbejde der omkring 1501 efter 30. september 1497 havde modtaget et patent fra Filip De Schone. Det var en enorm opgave, som blev gennemført med succes af Jeronimus Laureins efter Paul De Baensts død og rev det druknede område Watervliet og Waterland-Oudeman fra den ødelagte forståelse af havet og konverterede det til frugtbare poldere.
Dræningen og dæmningen af St. Christoffelpolder, Lauwereinspolder, St. Annapolder, Jeronimuspolder og St. Barbarapolder stammer fra denne periode . Hvor den tidligere Sint Nicolaas ter Varen havde været placeret, som var helt opslugt af tidevandsbølgen fra 1377, blev den nye landsby Waterland-Oudeman oprettet efter dæmningen, som skylder sit navn til sammenlægning af to toponymer; herligheden "Waterland" og "Oudemanspolder".
Omkring 1504 gravede Jeronimus Laureins nye poldere, som han senere gav som bryllupsdag til sin datter Barbara under navnet "Heerlijkheid van Watervliet", som senere vil blive opdelt i tre separate herregårde, herunder Waterland-Oudeman, som voksede ind i en uafhængig landsby.
Nye oversvømmelser i det 16. århundrede efter spændingenes afskæring af digerne i løbet af de 80-årige krig oversvømmede området igen. Dette var stadig tilfældet i 1621, så de fleste af indbyggerne måtte flygte Waterland-Oudeman og de fleste landsbyer nord for det og bosætte sig i de mere sydlige områder, først for at vende tilbage til deres region lidt efter lidt, da nye stykker blev tilgængelige. land blev dæmpet op. Mange vendte ikke tilbage, før det nye diget var fuldstændigt afsluttet i 1667.
Daniel Verstraete, den store ekspert i polderregionen, fortalte mig, at der i 1501 allerede boede en Thomas Ryckaert i Waterland-Oudeman. Dette er meget tidligt, da vi ved, at kun det samme år begyndte dykningen og dræningen af ??denne region. Ud fra dette skal vi konkludere, at Thomas Ryckaert allerede skal have boet i Waterland-Oudeman, som faktisk ikke bar et navn på det tidspunkt, eller i det mindste kan regnes som de første indbyggere. Vi bliver nødt til at antage, at han sammen med sin familie kom derhen for at skaffe nyt land gennem diget eller for at genvinde tidligere mistet ejendom og goder på vandet.
For at være i stand til at realisere deres enorme dæmningsarbejde havde iværksættere, ligesom Jeronimus Laureins, brug for en hel del arbejdskraft, som de rekrutterede i de omkringliggende landsbyer, der ikke havde oplevet oversvømmelse eller var blevet drevet fra deres tidligere hjem af disse oversvømmelser. Især sidstnævnte vil have gjort noget for at genvinde deres tidligere ejendele og opbygge en ny forretning og en lysere fremtid.
Vi føler os mere og mere forstærket i vores opfattelse, at Adriaan Ryckaert-seneor sammen med sine sønner også bidrog til denne dæmning, hvor Thomas og Charles, hjulpet af deres egne børn, har oprettet en ny gård på de genvundne poldere .
Thomas Ryckaert, som vi mødte i Waterland-Oudeman i 1501, vil mere end sandsynligt have været far til Adriaan Seneor, som ifølge vores beregninger blev født omkring 1500 og fadder til sin søn Thomas. Forresten var det endnu mere som nu skik, at fædrene gav deres fornavn til deres fadderbarn.
Adriaan Seneor flyttede derefter til Sint-Laureins efter sit ægteskab med Maria Weytsens, hvor Adriaan junior fra dette ægteskab ville være født omkring 1556. Denne Adriaan ville være kommet til Groot Goed i Eeklo efter hans ægteskab i 1580 med Francisca Plasschaert.
Familien Ryckaert flyttede tilsyneladende fra Waterland-Oudeman til Sint-Laureins, hvorfra Adriaan Seneor og hans familie flyttede til Waterland-Oudeman igen, derfra gik Adriaan Junior til at bo i Eeklo omkring 1580 for at blive forfader til en adskillige efterkommere, der har spredt sig til de omkringliggende landsbyer.
Vi tror, ??skønt vi ikke ønsker at forveksle os med dette, at en gammel gren af ??familien flyttede til Holland omkring begyndelsen af ??det 16. og 17. århundrede, hvor stavningen af ??navnet snart skiftede fra RYCKAERT til RIJKAART. De mange oversvømmelser og religionskrige, der arbejdede sammen i denne periode for at gøre polderregionen til et ubeboeligt ingenmandsland efterfulgt af de spanske guvernørers frygtelige undertrykkende politik, som hertugen af ??Alva, vil helt sikkert have bidraget til denne udvandring.
Når vi nøgternt analyserer og fortolker alle de data, som vi nu har adgang til, og nøjagtigt viser og relaterer alle hændelserne, tror vi, at vi kan repræsentere vores families rodsystem som følger.
JEG. Thomas RYCKAERT
° ± 1470
† omkring 1550
II. En trian RYCKAERT
° formodentlig Waterland-Oudeman ± 1500
† Waterland-Oudeman 1563
x ukendt ± 1525 med NN († Sint-Laureins 1555)
xx Sint-Laureins 1556 Maria WEYTSENS (° Waterland-Oudeman) - † Waterland-Oudeman eller Sint-Laureins
Fra det første ægteskab mellem Adriaan og NN:
IIIa. Charles RYCKAERT
(borgmester i 2. verdenskrig omkring 1573
° formodentlig Waterland-Oudeman ± 1527
x ± 1555 Catharina VOLCKAERT († Waterland-Oudeman ± 1575), fa. Jan
xx ± 1575 Barbara VAN DE VELDE, fa. Laureins
† Waterland-Oudeman omkring 1578
Børn fra Charles 'første ægteskab med Catharina Volckaert:
1. Bernard RYCKAERT
2. Thomas RYCKAERT
3. Tanneken RYCKAERT
4. Neelken RYCKAERT
5. Mayken RYCKAERT
(stvg. mor ± 1574: Waterland-Oudeman 28, side 27 dateret 26/7/1574)
Fra Charles andet ægteskab med Barbara Van De Velde:
1. Janneken RYCKAERT
(stvg. mor: Waterland-Oudeman 28, side 36 sd.)
IIIb. Thomas RYCKAERT
IIIc. Anna RYCKAERT
Fra Adriaan andet ægteskab med Maria Weytsens:
IIId. Adriaan RYCKAERT
° Waterland-Oudeman circa 1556
x Eeklo med Francisca PLASSCHAERT
De vandt:
IVa. Adriaan RYCKAERT
x DE WISPELAERE Paschasia
xx BAERT Judoca
IVb. Charles RYCKAERT
x ZOETAERT Maria
IVc. Judocus RYCKAERT
x SAMARBEJDET Elisabeth
IVd. Joannes RYCKAERT
ugift
IVe. Joanna RYCKAERT
x WAUTERS Baudewijn
IVf. Judoca RYCKAERT
x Bartholomeus SOETAERT
Måske skal vi også tilføje Cornelius, Francisca og Adriana til denne liste: de fungerede som dåbsledere for børnene fra de første 3.
Historie:
Af Hendrick De Croock, gift med Petronella Dherckers, købte Francisca Plasschaert den 28. april 1629, jord ved siden af gården, hvor hun boede.
Der er ingen kendte relationer mellem disse familer, så derfor er det skægt at i 1931, 302 år senere, bliver Angela Maenhaut gift med Arthur de Crook.
Angelas 7* tip-oldemor er Francisca mens Arthurs 6* tip-oldsefar er Hendrick.
Historie:
---
--- Dansk (maskinoversat)
---
Da der ikke findes optegnelser , hverken efter Adriaan's død eller i Franciscas skifte, fordi deres børn allerede var myndige på det tidspunkt, kender vi ikke deres ejendele nøjagtigt. Vi kan dog med sikkerhed antage, at de må have været meget velhavende landmænd, for at kunne klare den omfattende udnyttelse af en lejekontrakt som Groot Goed var en. På den anden side var Adriaan gift med en datter fra en landbrugsfamilie, og i 1596, da han havde overtaget lejemålet af retten i sin svigerfar, havde han på egen regning en byggede et hus og mere end sandsynligt fik han senere også de andre servicebygninger opført, som derfor altid var en del af hans arbejdskapital, som, som vi vil se senere, blev overtaget af hans søn Adriaan.
Vi ved fra boets tilstand, der blev sammensat i 1666 i Maria Zoetaerts dødshus, der var død i St.-Jan-in-Eremo samme år, at hendes mand Charles Ryckaert, som var søn af Adriaan og Francisca Plasschaert, arvet en masse ejendom fra sine forældre, det vil sige faderlig ejendom. De andre børn ejede også fædrevarer, såsom Judocus Ryckaert, som var gift med Elisabeth De Coorebyter, og som vi vender tilbage til senere.
Vi ved fra de "juridiske passager", dette er de juridiske transaktioner, der blev udført i lyset af loven fra Eeklo, at Francisca Plasschaert efter hendes mands Adriaan Ryckaerts død, normalt med samtykke fra sine voksne børn, fordi arven da stadig forblev opdelt, erhvervet vigtige ejendomme. Da de registre, hvor de juridiske passager i Eeklo kun er bevaret fra 1616, og Adriaan allerede var død på det tidspunkt, kan vi med sikkerhed sige, at parret var mellem året for deres ægteskab, cirka 1580 og 1612, det år, hvor Adriaan sandsynligvis døde, blev ejendomme stadig erhvervet.
Den 15. oktober 1627 købte Francisca Plasschaert fra arvingerne til Pieter Staes 6 med 174 stænger jord i Waai i Eeklo tæt på Groot Goed lejede gård, hvor hun boede. Den 24. maj 1628 købte hun yderligere 4 med 220 stænger jord tæt på den forrige fra samme ejer. Van Hendrick De Croock, gift med Petronella Dherckers, købte Francisca den 28. april 1629, 2 mødte jord ved siden af ??gården, hvor hun boede. Den 28. maj 1631 købte hun 550 stænger jord fra Pieter Dherckers i Eeklo i Heynakker, øst for Peperstraat og støder op til Leigracht og Groot Goed. Endelig købte hun den 21. februar 1617 adskillige ejendomme fra Martin De Rave og hans kone Janneken Blomme til en værdi af 56 pund, som hun selv fremførte de penge, der var genstand for et pant fra køberne. (SAE nr. 822, side 70, at Adriaan Ryckaert og hans kone Francisca Plasschaert var velhavende landmænd.
Familietræet til Ryckaert-familien blev således dannet af tre hovedopgaver, der var baseret på de tre sønner af Adriaan RYCKAERT og Francisca PLASSCHAERT.
- Gren A. Efterkommerne af Adriaan Ryckaert (IVa) fra hans første ægteskab med Passchijne De Wispelaere og fra hans andet ægteskabsforhold med Judoca Baert.
-Gren B. Efterkommerne af Charles Ryckaert (IVb) og Maria Zoetaert.
-Gren C. Efterkommerne af Judocus Ryckaert (IVc) og Elisabeth De Coorebyter.
---
--- Hollandsk Original
---
Aangezien er geen staat van goed werd opgemaakt, noch na het overlijden van Adriaan, noch in het sterfhuis van Francisca, om reden dat hun kinderen toen reeds meerderjarig waren, kennen wij hun bezittingen niet precies. Wij mogen echter gerust aannemen dat zij zeer welstellende landbouwers moeten geweest zijn, want een ongegoede kon een uitgestrekte uitbating van een pachthof zoals het Groot Goed er een was, zeker niet aan. Adriaan was ten andere gehuwd met een dochter uit een bezittende boerenfamilie en in 1596, wanneer hij de pacht van het hof van zijn schoonvader had overgenomen, had hij op het goed, op eigen kosten, een woning laten bouwen en meer dan waarschijnlijk heeft hij nadien ook al de andere dienstgebouwen laten oprichten die daardoor altijd deel hebben uitgemaakt van zijn bedrijfskapitaal, dat, zoals wij later zullen zien, door zijn zoon Adriaan werd overgenomen.
Wij weten door de staat van goed, opgemaakt in 1666 in het sterfhuis van Maria Zoetaert, die in hetzelfde jaar te St.-Jan-in-Eremo was overleden, dat haar man Charles Ryckaert, die een zoon was van Adriaan en Francisca Plasschaert, heel wat eigendommen van zijn ouders had geërfd, paternele goederen dus. Ook de andere kinderen bezaten paternele goederen, zo o.a. Judocus Ryckaert, die gehuwd was met Elisabeth De Coorebyter en waarop wij later nog terugkomen.
Wij weten uit de "wettelijke passeringen", dit zijn de wettelijke transacties die ten overstaan van de wet van Eeklo werden verleden, dat Francisca Plasschaert, na het overlijden van haar man Adriaan Ryckaert, meestal met toestemming van haar meerderjarige kinderen, omdat de erfenis dan nog onverdeeld was gebleven, nog belangrijke eigendommen heeft aangekocht. Aangezien de registers, waarin de wettelijke passeringen te Eeklo slechts vanaf 1616 bewaard zijn gebleven en Adriaan toen reeds gestorven was, mogen wij gerust stellen, dat het echtpaar tussen het jaar van hun huwelijk, plus-minus 1580 en 1612, het jaar waarin Adriaan vermoedelijk is overleden, er nog eigendommen werden verworven.
Op 15 oktober 1627 kocht Francisca Plasschaert van de erven van Pieter Staes, 6 gemet 174 roeden land in de Waai te Eeklo dichtbij het pachthof het Groot Goed waar zij woonde. Van dezelfde eigenaar kocht zij op 24 mei 1628 nog 4 gemet 220 roeden land dichtbij het voorgaande gelegen. Van Hendrick De Croock, gehuwd met Petronella Dherckers, kocht Francisca op 28 april 1629, 2 gemet land, naast de hoeve waarop zij woonde. Op 28 mei 1631 kocht zij van Pieter Dherckers, 550 roeden land te Eeklo in de Heynakker, oostwaarts van de Peperstraat en palende aan de Leigracht en het Groot Goed. Ten slotte kocht zij op 21 februari 1617 van Martin De Rave en zijn vrouw Janneken Blomme, verscheidene eigendommen, ter waarde van 56 pond groten, waarvoor zijzelf het geld voorschoot mits een hypotheekneming van de kopers. (SAE n° 822, blz 70, 199 en 491) Het lijdt dus geen twijfel dat Adriaan Ryckaert en zijn echtgenote Francisca Plasschaert, gefortuneerde landbouwers waren.
De stamboom van de familie Ryckaert werd dus gevormd door drie hoofdstaken, uitgaande van de drie zonen van Adriaan RYCKAERT en Francisca PLASSCHAERT:
- TAK A. De nakomelingen van Adriaan Ryckaert (IVa) uit zijn eerste huwelijk met Passchijne De Wispelaere en uit zijn tweede echtver-bintenis met Judoca Baert.
- TAK B. De nazaten van Charles Ryckaert (IVb) en Maria Zoetaert.
- TAK C. De nakomelingen van Judocus Ryckaert (IVc) en Elisabeth De Coorebyter.
Historie:
Familien Adriaan Ryckaert og Francisca Plasschaert boede på Groot Goed, en stor gård på omkring 102 hektar i den tid, på Busch i Eeklo, hvor Boudewijn Plasschaert, Franciscas far og tidligere Pieter Plasschaert, hendes bedstefar havde boet. Pieter Plasschaert havde været en sympatiker for calvinismen i Eeklo og blev af den grund ført til Rådet for slagtilfælde, men kom faktisk godt af.
Adriaan havde overtaget lejemålet af gården fra sin svigerfar i 1596 og blev regnet blandt de rigeste beboere i Eeklo, som skatterollerne på det tidspunkt viser. Adriaan må være død omkring 1612 i Eeklo på Groot Goed, men vi har ikke været i stand til at bemærke dette med sikkerhed, da dødsregistrene i Eeklo ikke går længere end 1619. Vi ved dog, at hans enke, Francisca Plasschaert, indgik en ny lejekontrakt i 1612 med Rijke Gasthuis i Gent, ejerne af gården og forbliver der indtil hendes død i 1634. Derefter overtages lejen af ??Gabriel Huyghe, som i mellemtiden blev gift med Judoca Baert, enke efter Adriaan Ryckaert, en søn af Adriaan og Francisca. Plasschaert, der følger.
---
--- Hollandsk (original)
---
Het gezin Adriaan Ryckaert en Francisca Plasschaert woonde op het Groot Goed, een voor die tijd uitgestrekte hoeve van ongeveer 102 bunder groot, op den Busch te Eeklo, waar ook Boudewijn Plasschaert, de vader van Francisca en voordien Pieter Plasschaert, haar grootvader hadden gewoond. Pieter Plasschaert was een sympathisant geweest van het Calvinisme te Eeklo en werd om die reden voor de Raad van Beroerte gedaagd, maar kwam er eigenlijk nog goed van af.
Adriaan had de pacht van de hoeve overgenomen van zijn schoonvader in 1596 en werd onder de welstel-lendste inwoners van Eeklo gerekend, wat de belas-tings-rollen van die tijd trouwens bewijzen. Adriaan moet omstreeks 1612 te Eeklo op het Groot Goed overleden zijn, maar dat hebben wij niet met zekerheid kunnen noteren, aangezien de overlijdens-registers te Eeklo niet verder teruggaan dan 1619. Wij weten echter dat zijn weduwe, Francisca Plasschaert in 1612 een nieuw pachtkontrakt aangaat met het Rijke Gasthuis te Gent, de eigenaars van de hoeve en er blijft tot aan haar dood in 1634. Daarna wordt de huur overgenomen door Gabriel Huyghe, die ondertussen gehuwd was met Judoca Baert, weduwe geworden van Adriaan Ryckaert, een zoon van Adriaan en Francisca Plasschaert, die volgt.
Begravet:
Adriaan og Francisca blev begge begravet i kirken Eeklo og var henholdsvis valgbror og valgsøster til denne by.
---
Adriaan en Francisca werden beiden begraven in de kerk van Eeklo en waren respektievelijk keurbroeder en keurzuster van deze stad.
Adriaan blev gift med Francisca Plasschaert cirka 1580 i Eeklo, Belgien. Francisca (datter af Boudewijn Plasschaert) blev født cirka 1558 i Eeklo, Belgien; døde den 8 maj 1634 i Eeklo, Belgien; blev begravet i Eeklo, Belgien. [Gruppeskema] [Familietavle]
Notater:
Gift:
Måske var der flere børn. Cornelius, Francisca og Adriana fungerede som dåbsløfter for børnene til Adriaan, Charles og Judocus
Børn:
- Adriaan Ryckaert blev født mellem 1585 og 1590 i Eeklo, Belgien; døde den 16 jul. 1642 i Eeklo, Belgien.
- Charles Ryckaert blev født mellem 1585 og 1590 i Eeklo, Belgien; døde efter 1669 i Sint Jan-in-Eremo, Belgien; blev begravet i Eeklo, Belgien.
- Jodocus Ryckaert blev født mellem 1590 og 1595 i Eeklo, Belgien; døde den 1 dec. 1670 i Eeklo, Belgien.
- Judoca Ryckaert blev født mellem 1590 og 1595 i Eeklo, Belgien; døde i Kaprijk, Belgien.
- Joannes Ryckaert blev født mellem 1590 og 1595 i Eeklo, Belgien; døde den 16 nov. 1670 i Eeklo, Belgien.
- Joanna Ryckaert blev født mellem 1590 og 1595 i Eeklo, Belgien; døde den 4 jul. 1669 i Kaprijk, Belgien.
|