| 2. |  Carolus Ludovicus de Crook blev født den 5 mar. 1870 i Eede, Holland (søn af Ferdinandus de Croock og Amelia Verwulst); døde den 24 aug. 1955 i Oostburg, Holland. Andre Begivenheder og Egenskaber:
- Historie: Mijn opa Carolus
- Historie: Møllen
- Bopæl: før 1932, Breskens, Holland
- Bopæl: 18 jan. 1932, Biervliet, Holland
- Bopæl: 11 maj 1935, Nieuwesluis, Breskens, Holland
- Bopæl: 27 feb. 1948, Oostburg, Holland
Notater:
Hans oprindelige navn var: Croock
men det sidste c er gået tabt i forbindelse med en flytning.
Alle hans søskende hedder Croock
-------------
Giftede sig til at blive møller.
Efter at han solgte møllen i Biervliet til sit plejebarn (hans søsters barn), som hed Emile, købte han gården i Breskens til sin søn Arthur.
Efter at Carolus hustru døde, så boede han i mange år på gården hos sin søn og svigerdatter.
-------------
Antoinette Jensen:
Min farfar fra Holland, CAROLUS de croock, døde 85 år gammel under en prostata operation. Han var på plejehjem i Oostburg og familien vidste ikke at han skulle opereres.
Af personlighed han meget åben og hjælpsom. Han havde altid tid. En meget rar mand.
Han tog tit børnebørnene på skødet og fortalte historier (også selvom hans svigerdatter Angela sagde at det var løgnehistorier).
Hans døde på sin søn, Arthur, 50 års fødselsdag.
På plejehjemmet i Oostburg var han utrolig hjælpesom for de ansatte, gik æringer på posthuset og var meget afholdt.
Historie:
Fortælling på hollandsk, skrevet af Herman de Crook
======================================
Mijn opa Carolus.
Alles wat ik nu vertel, heb ik niet van mezelf. Ik kan me totaal niets herinneren van mijn opa.
Ik moet hem op de boerderij en later in het bejaardenhuis gezien hebben, maar ik weet het niet meer. Een totale blackout.
Toch is er iets. Ik kan me herinneren dat ik bij zijn begrafenis in de stoet meeliep. En dat is alles. Alle volgende informatie heb ik van anderen en van foto's.
Mijn opa heette officieel Carolus Ludovicus de Croock, maar iedereen noemde hem Karel.
Hij is zaterdag 5 maart 1870 te Eede in West Zeeuws-Vlaanderen geboren. Zijn vader was Ferdinandus de Croock en was landarbeider van beroep. Zijn moeder heette Amelia Verwulst.
Ze woonden in een klein arbeidershuisje aan het Scheidingspad M 39. Het pad liep evenwijdig aan de grens met België. In het huisje zijn elf kinderen geboren, waarvan vijf kinderen jong zijn overleden.
Mijn opa was het vierde kind uit het gezin. Zijn jeugd bracht hij hoofdzakelijk door in Eede.
De eerste school in Eede werd al in 1796 gesticht. In het gemeentehuis was een kamertje waar een onderwijzer les gaf. Hier heeft mijn opa mogelijk leren rekenen, lezen en schrijven. Pas in 1921 is in Eede de Katholieke lagere school opgericht.
Na de schooltijd was het tijd om te werken. Al op jeugdige leeftijd ging hij op de Biezenmolen van de familie Cuelenaere in De Biezen als molenaarsknecht werken. De korenmolen is dan het eigendom van molenaar Ludovicus Cuelenaere ( 1820 - 1890 ). Op een foto staat mijn opa als soldaat en zeer waarschijnlijk was hij van 1888 tot 1890 in militaire dienst. Daarna ging hij terug naar de Biezenmolen waar intussen Eduardus Cuelenaere ( 1863 - 1918 ) de baas was. Nu leerde hij het molenaarsvak volledig.
Op een kaart uit 1747 is de Biezenmolen te zien. Het is een korenmolen van het type open standerdmolen. Deze foto is in 1903 gemaakt. In 1926 is de molen gesloopt.
Vanaf 1897 gaat er veel veranderen. Op 22 februari van dat jaar verhuisde hij naar de Statiestraat 76 in Maldegem ( B ). Als beroep wordt molenaar weergegeven.
In die tijd zijn er in Maldegem veel molens. Hij kan daar op de "Rotsaertmolen"gewerkt hebben. Er waren namelijk familiebanden. Ook kan hij op de "Ceulenaersmolen" gewerkt hebben.
We zullen het helaas waarschijnlijk nooit te weten komen. Lieven Denewet van het Belgische Molenbestand schrijft het volgende: "Van de Ceulenaersmolen te Maldegem bezitten we een lijst van alle opeenvolgende eigenaren, dank zij ons kadasteronderzoek. Echter vermeldt het kadaster enkel de eigenaren en niet de huurders en molenaarsknechten, zodat het ons niet bekend is of uw opa op Ceulenaersmolen heeft gewerkt."
Na een kort verblijf in St. Kruis in 1899 vertrok hij op 27 oktober 1900 naar Biervliet en ging als molenaarsknecht in de kost bij Angelina Weijnen, de weduwe van molenaar Mollet. De korenmolen heette "De Honingbij".
Bij de inschrijving in het bevolkingsregister van Biervliet is er mogelijk bewust of onbewust iets fout gegaan. De tweede c uit de achternaam verdween en voortaan heette hij Carolus de Crook.
Hij trouwde te Biervliet op 29 juli 1902 in gemeenschap van goederen met Louise Maria Mollet, geboren te Biervliet op 26 november 1862. Louise Maria, nog thuiswonend, was de dochter van de overleden molenaar Mollet en diens vrouw Angelina Weijnen.
Na het overlijden van zijn schoonmoeder in april 1906 erfden hij en zijn vrouw de helft van de nalatenschap. Tijdens een openbare verkoop is Carolus de enige bieder en koopt het woonhuis en de molen "De Honingbij" voor 4250,- gulden en bij een tweede koop een woonhuis en een stal voor 500,- gulden. De broer van Louise was naar Amerika vertrokken. Zo kwamen ze in bezit van de volledige nalatenschap van Angelina Weijnen.
De grond, waarop de gebouwen staan, was geen eigendom, maar wel met alle rechten van erfpacht.
Molenaar Carolus, Karel in de volksmond, woonde in de molenaarswoning in de Kaaipoortstraat D 167, later vernummerd tot D 168 a. Intussen is hun zoon Arthur Josephus de Crook, hier op 24 augustus 1905 geboren. Voor alle duidelijkheid: Arthur is mijn vader.
In het molenaarshuis was het een komen en gaan van familieleden. Zo woonde Emile de Croock, zoon van Carolus oudere zus, regelmatig in de molenaarswoning. Mogelijk als molenaarsknecht en om het vak te leren. Op 21 mei 1908 kwam Emile definitief in de woning bij de molen te Biervliet wonen.
Neef Ludovicus Mollet, waar Carolus voogd over was, woonde zeer waarschijnlijk als molenaarsknecht ook in de molenaarswoning. Ook Emilie Spelier, dochter van de intussen getrouwde oudere zus van Carolus, en halfzusje van Emile kwam hier tijdelijk wonen. En tenslotte kwam in 1916 Andreas, broer van Carolus, met zijn gezin uit België tijdelijk naar de molenaarswoning. Mogelijk had dat iets met de eerste wereldoorlog te maken.
Tijdens de tweede wereldoorlog is in oktober 1944 de molenaarswoning kapot geschoten; het schuurtje naast de woning is in 1958 afgebroken.
Op 1 oktober 1919 heeft Carolus de molenaarswoning, de korenmolen "De Honingbij"en een stal verkocht aan neef Emile de Croock voor 10.000 gulden. Emile gaat met zijn pasgetrouwde vrouw in de molenaarswoning aan de Kaaipoortstraat wonen. Opa Carolus met zijn gezin verhuisde naar de woning in Singel D 196 ook in Biervliet.
Het jaar 1919 was voor Carolus om een andere reden ook bijzonder. In 1919 waren er gemeenteraadsverkiezingen en Carolus stond op de kandidatenlijst van de Rooms Katholieke Staatspartij in Biervliet.
Van het leven van Carolus van 1920 tot 1928 weten we niets. Wel kunnen we een vermoeden uitspreken. De handel zou goed bij hem passen. Als oud-molenaar kende hij veel mensen in de omgeving van Biervliet en IJzendijke. Hij kon goed met mensen omgaan en had een vlotte babbel.
En vertellen kon Carolus erg goed, al was soms de helft of misschien wel meer verzonnen. Zo is er het kolenverhaal uit Biervliet. Er is een schip met hout en kolen aangekomen in de haven van Hoofdplaat, verzon hij voor de grap. En de één na de ander ging met de kruiwagen naar die haven om kolen en hout te halen. Was dat even genieten. Steeds meer mensen uit Biervliet gingen richting Hoofdplaat. Uiteindelijk vertrouwde hij het niet meer, pakte zijn kruiwagen en ging er achteraan. Maar geen hout en kolen. Hij had zijn eigen verzinsels geloofd.
Op de foto rechts zie je van links naar rechts: Antoinette, Cas, Herman, opa met Theo op schoot, Roger en Robert.
Alle kinderen zijn netjes gekleed en opa in zijn oude kleren en op klompen. Dat zat niet goed bij schoondochter Angela.
In 1928 heeft Carolus een boerderij in Breskens gekocht en op 19 april 1929 vertrokken Carolus en zijn vrouw Louise naar de boerderij op de Nieuwe Sluis bij Breskens. Op 5 mei 1929 heeft zijn zoon Arthur de boerderij van hem overgenomen.
Nadat zoon Arthur op 5 mei 1931 met Angela Maenhaut uit het Belgische Bouchaute ( Boekhoute ) getrouwd was, keerden Carolus en zijn vrouw op 12 december 1931 terug naar Biervliet en vestigden zich in de Noordstraat A 165.
Na het overlijden van zijn vrouw Louise op 8 maart 1935 is Carolus op 4 april van dat jaar weer naar de boerderij in Breskens gekomen. In het huis had hij zijn eigen kamertje in de opkamer, beter bekend als de "vouwte". Er stond ook een bureau in dit kamertje.
Opa Carolus werkte niet op het land, maar verrichtte wel allerlei hand- en spandiensten, zoals koeien wachten en kleine reparaties.
Voor zijn kleinkinderen was hij een goede opa. Hij kon erg leuk vertellen.
In 1946 of 1947 is opa Carolus, o.a. wegens plasproblemen, naar het bejaardenhuis in Oostburg vertrokken.
Er waren daar in dat tehuis moeilijke leefomstandigheden. Ze woonden met ongeveer 12 mensen in een kamer en ze sliepen in een open ruimte.
Op 24 augustus, de geboortedag van zijn zoon Arthur, 1955 overleed hij in dit bejaardenhuis.
Op het bidprentje stond: Hij was arbeidzaam, vol zorg voor anderen, goed voor iedereen en godsdienstig.
Geschreven door Herman - oktober 2008
Met speciale dank aan Rinus Willemsen uit Biervliet, Johan Verstraeten uit Oostburg,
Eddy de Croock uit Eede en Gab de Croock uit Valkenburg (Z-H).
Historie:
https://www.molendatabase.org/molendb.php?step=details&nummer=716
------------------ Hollandsk
De geschiedenis van de molen "De Honingbij" te Biervliet.
In 1842 kreeg de plaatselijke koopman Johannes Joost de Bats toestemming om vlak bij de haven een houtzaagmolen op te richten.
In de haven werden boomstammen aangevoerd die in de molen verzaagd werden, maar rendabel was het niet. De molen kreeg de naam "De Honigbij".
Op 24 september 1858 kocht Ludovicus Constantinus Mollet "De Honingbij". In 1866 is de Elisabethpolder ingepolderd. Daardoor lag de molen niet meer aan open vaarwater. Ombouwen tot een korenmolen was een logische stap. De romp werd ca 2 m hoger.
Na het overlijden van molenaar Mollet in 1888 werd zijn vrouw Angelina Weijnen eigenaar van de molen tot haar overlijden in 1906.
Intussen is Carolus Luduvicus de Crook getrouwd met de molenaarsdochter Louise Maria Mollet en werden op 26 juni 1906 volledig eigenaar van de korenmolen.
Op 1 oktober 1919 verkocht Carolus de windkorenmolen aan neef Emile de Croock, die al sinds 1908 als molenaarsknecht in de woning bij de molen woonde.
In 1924 kwam er een motor zodat de molen bij windstilte ook kon malen.
Circa 1926 is de elektrificatie van Biervliet gebeurd. Mogelijk heeft Emile de Croock dan de molen van de hand gedaan. Hij ging in de Oude Stad 4 wonen en heeft naast dat huis een elektrische maalderij gebouwd.
Informatie van Herman de Crook, 24 februari 2008
*Ten noorden van de molen lag een zogenaamde kom waar het hout opgeslagen werd in het water, (een balkengat).
De molen was tot circa 1866 een zaagmolen, daarna werd hij verbouwd tot korenmolen.
In 1924 kwam er een motor zodat de molen bij windstilte ook kon malen. De molen raakte in verval en uiteindelijk werd eind 1929 de molen gesloopt.
Eigenaren van deze molen waren van 1857 tot 1899 L. Mollet, daarna C. de Croock van 1899 tot 1919 en tenslotte Em. de Croock.
Bron: Molens in Zeeland van Frans Weemaes
ISBN 90-76815-13-5
-------------- Engelsk
The history of the mill "De Honingbij" in Biervliet.
In 1842, the local merchant Johannes Joost de Bats was given permission to set up a sawmill near the harbor.
Logs were brought to the harbor and sawn in the mill, but it was not profitable. The mill was named "De Honigbij".
On September 24, 1858, Ludovicus Constantinus Mollet bought "De Honingbij". The Elisabethpolder was reclaimed in 1866. As a result, the mill was no longer on open waters. Converting it into a flour mill was a logical step. The hull became about 2 m higher.
After the death of miller Mollet in 1888, his wife Angelina Weijnen became the owner of the mill until her death in 1906.
In the meantime, Carolus Luduvicus de Crook is married to the miller's daughter Louise Maria Mollet and became the full owner of the flour mill on June 26, 1906.
On October 1, 1919, Carolus sold the windmill to cousin Emile de Croock, who had been living in the house near the mill since 1908 as a miller's servant.
In 1924 an engine was installed so that the mill could also grind when there was no wind.
Biervliet was electrified around 1926. Emile de Croock may then have sold the mill. He went to live in Oude Stad 4 and built an electric mill next to that house.
Information from Herman de Crook, 24 February 2008
* North of the mill was a so-called bowl where the wood was stored in the water (a beam hole).
The mill was a sawmill until around 1866, after which it was converted into a flour mill.
In 1924 an engine was installed so that the mill could also grind when there was no wind. The mill fell into disrepair and eventually the mill was demolished at the end of 1929.
Owners of this mill were L. Mollet from 1857 to 1899, then C. de Croock from 1899 to 1919 and finally Em. the Croock.
Source: Mills in Zeeland by Frans Weemaes
ISBN 90-76815-13-5
Død:
Døde på sin søns 50 års fødselsdag
Carolus blev gift med Louisa Maria Mollet den 29 jul. 1902 i Biervliet, Holland. Louisa (datter af Ludovicus Constantinus Mollet og Angelina Weijnen) blev født den 26 nov. 1862 i Biervliet, Holland; døde den 8 mar. 1935 i Biervliet, Holland. [Gruppeskema] [Familietavle]
|
Louisa Maria Mollet blev født den 26 nov. 1862 i Biervliet, Holland (datter af Ludovicus Constantinus Mollet og Angelina Weijnen); døde den 8 mar. 1935 i Biervliet, Holland. 
Dansk
